Kees wordt geboren op 25 februari 1929 in Goirle. Opgeroepen voor de dienstplicht meldt hij zich in eind 1948 bij de Koninklijke Landmacht in Vught, waar hij als soldaat wordt ingedeeld bij de stafcompagnie van het 6-7 Regiment Infanterie, ingezet als het 424 Bataljon Infanterie.
Wegens het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt Kees voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden om daar bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. Na drieënhalve maand opleiding vertrekt hij midden april met de Grote Beer naar de Oost, waar hij op 5 mei aan land gaat bij Belawan in Noord-Sumatra.
Vanuit Medan wordt Kees na enkele dagen overgeplaatst naar Taroetoeng, waar het posten bezet samen met soldaten van het 5-11 Regiment Infanterie. De dubbele bezetting stelt de Nederlandse militairen in staat om grootschalige acties te houden rond het Toba-meer.
In deze periode is de guerrillastrijd op Java en Sumatra in ongekende hevigheid losgebarsten. Sinds de Tweede Politionele Actie van de jaarwisseling 1948-1949 moeten de Nederlanders een veel groter gebied zien te beveiligen, terwijl hun troepensterkte nauwelijks is toegenomen. Bovendien blijkt het revolutionaire leger allerminst te zijn verslagen, ondanks het ogenschijnlijke succes van de Actie. Zodoende ondervindt Kees op Sumatra veelvuldig vuurcontact met revolutionaire strijders die de overbelaste, onderbemande Nederlanders zwaar onder druk zetten.
Het komt uiteindelijk tot een staakt-het-vuren op 15 augustus, maar ook daarna blijven infiltraties en beschietingen plaatsvinden. Tegen deze achtergrond komt Kees op 6 september 1949, in Porsea, bij het baden in de rivier door verdrinking om het leven. Hij is 20 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Leuwigajah in Cimahi.
Reactie toevoegen