Frans Mol

1897 - 1944

Frans wordt geboren op 29 juni 1897 in ’s-Hertogenbosch als tweede kinde van Theo Mol en Theodora Gerris. Het gezin woont in de Hinthamerstraat boven een slagerswinkel; verderop werkt vader Theo als kelner in een hotel aan de Markt. Frans bezoekt de Aloysiusschool en de handelsschool aan de Sint Josephstraat. Op 17-jarige leeftijd werkt Frans als kantoorbediende bij Philips in Eindhoven; daarna krijgt hij een baan als boekhouder bij een textielfabriek in Helmond. In 1924 trouwt Frans met Truus Karels uit Gorinchem en samen vestigen ze zich in Den Haag aan de Stationsweg. Uit het huwelijk wordt een zoon geboren. Frans verdient daar de kost als boekhouder bij een drukkerij en is vanuit zijn diepe katholieke overtuiging actief lid van de RKSP.

Ten tijde van de Duitse bezetting is Frans in dienst van het Gewestelijk Arbeidsbureau aan de Prinsengracht. Vanuit zijn overtuiging en bereidheid om anderen te helpen, regelt hij vrijstellingen voor de Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Het is het begin van zijn activiteiten voor de ondergrondse.

Frans wordt leider van de Haagse verzetsgroep Voor God en de Koning die zich inzet voor hulp aan onderduikers. Hij regelt adressen, bonkaarten en vervalste papieren voor de onderduikers. Besprekingen met andere verzetsleden vinden bij Frans thuis plaats, waar zich regelmatig ook joodse onderduikers ophouden, in afwachting van een meer permanente verblijfplaats.

In juni 1944 wordt Voor God en de Koning echter geïnfiltreerd. De groep komt erachter dat hij zich bij de Duitse autoriteiten heeft gemeld en laat hem door een knokploeg liquideren in de Eskamplaan. Het is echter al te laat. Op 19 juni doet de Sicherheitsdienst (SD) bij Frans thuis een inval. Iedereen die dan langskomt, wordt gearresteerd en afgevoerd naar de gevangenis in Scheveningen, het ‘Oranjehotel’. Ook zijn vrouw Truus en hun zoontje zijn meegenomen en worden de volgende dag samen met Frans overgebracht naar kamp Vught.

Frans, totaal ingestort, belandt in de ziekenbarak, terwijl zijn vrouw en zoon zes dagen in de bunker doorbrengen. Truus wordt daarna kort bij het Philipskommando aan het werk gezet, vervolgens moet ze iedere ochtend alleen de 180 bedden in haar barak opmaken. Truus en hun zoontje zouden uiteindelijk na twee maanden vrij worden gelaten, maar Frans blijft achter in Vught. Thuis komen ze erachter dat hun huis totaal is leeggeplunderd. In de daaropvolgende dagen horen ze niets meer van Frans.

In de loop van de zomer van 1944 naderen de geallieerden de Nederlandse zuidgrens en neemt de hoop op een snel einde aan de oorlog toe. Begin september begint de overhaaste ontruiming van kamp Vught. De meeste van de mannelijke gevangenen worden op transport naar Sachsenhausen gezet, maar een groot aantal verzetsstrijders wordt dan nog zonder proces op de fusilladeplaats geëxecuteerd. Een van hen is Frans die op 4 september voor het vuurpeloton wordt gezet. Hij is 47 jaar geworden. Zijn vrouw en kind zouden pas na de bevrijding van zijn dood vernemen.

Meer
Meer

Steek een kaarsje op

Meer

Reacties

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.

*Deze velden zijn niet verplicht en worden ook niet zichtbaar op deze website. Wij gaan vertrouwelijk om met uw e-mailadres en telefoonnummer.