Gerardus van Hoften

Gerard wordt geboren op 21 juni 1897 in 's-Hertogenbosch. Als arts en directeur van de Geneeskundige Dienst in Amersfoort geldt hij als een vooraanstaande burger van de stad. Tegen het einde van de Duitse bezetting is Gerard de laatste gemeentedirecteur die niet pro-Duits of NSB’er is. Hij is zich ervan bewust dat hij daardoor in de toekomst mogelijk in de problemen kan raken en heeft in huis een koffertje klaarstaan ingeval hij moet vluchten.

Eind september 1944 liquideert het verzet van het naburige Hoogland de NSB-advocaat Johannes Frima uit Amersfoort, een persoonlijke kennis van Gerard en zijn vrouw. Een week later, in de avond van 2 oktober, staat onverwachts de Duitse Ordnungspolizei bij de familie Van Hoften voor de deur. Gerard wordt meegenomen en samen met de eveneens gearresteerde houthandelaar en plaatsgenoot Jac. Bunnik naar Hoogland gebracht (de Duitsers wilden de broer van Jac. die in het verzet zit arresteren, maar hij blijkt spoorloos). Daar worden ze de dag erop als represaille voor de liquidatie van Frima gefusilleerd. Gerard is 47 jaar geworden en laat een weduwe met twee kinderen achter.