Johanna wordt geboren op 26 juni 1902 in Nijmegen en woont in Oss, waar ze als kantoorbediende werkt bij Organon. Tijdens de Duitse bezettingsjaren is ze lid van het verzet, maar over haar precieze activiteiten voor de ondergrondse is niets met zekerheid bekend. Op enig moment wordt ze gearresteerd en afgevoerd naar Duitsland, waar ze vermoedelijk in Neuengamme belandt.
Vanaf 20 april 1945 wordt het kamp vanwege het naderen van de geallieerde strijdmacht door de SS geëvacueerd. De gevangenen worden op naaar de buitenkampen gezonden, met name in het zuiden en oosten. Voor duizenden van hen, inmiddels ernstig verzwakt door zware mishandeling, uitputting, ondervoeding en ziekte, lopen deze dodenmarsen fataal af. Ze bezwijken langs de kant van de weg, of worden door de soldaten doodgeschoten als ze het tempo niet meer kunnen bijhouden.
Vermoedelijk is Johanna tijdens dodenmars door de optrekkende geallieerden bevrijd en in kritieke toestand naar Zweden overgebracht. Voor haar komt de bevrijding in dat geval echter te laat. Op 28 april 1945 bezwijkt ze in de trein onder weg naar in Helsingborg aan de ontberingen van haar gevangenschap. Ze is 42 jaar geworden. Haar lichaam wordt naar Noorwegen gebracht, waar ze wordt bijgezet op het Nederlands ereveld in Oslo.
Reactie toevoegen