Jan wordt geboren op 11 juli 1916 in Made als zoon van Cornelis van der Made en Elisabeth van Berck en woont in Geertruidenberg. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland meldt hij zich als oorlogsvrijwilliger voor militaire dienst bij het KNIL. Als korporaal wordt hij daar ingedeeld bij het Depot (later Korps) Speciale Troepen.
Twee dagen na de Japanse capitulatie van 15 augustus 1945 roepen Soekarno en Mohammed Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Als de Britten en Nederlanders vervolgens op het punt lijken te staan het oude koloniale gezag te herstellen, breekt de chaotische periode van de Bersiap (‘wees paraat’) aan, waarin met name buitenlanders en tot vijand verklaarde Europese en Indische Nederlanders slachtoffer worden van geweld en vervolging.
Voor de vervulling van zijn dienstverband wordt Jan naar Nederlands-Indië gezonden, om daar bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. Als lid van het elitekorps van het KNIL wordt Jan daar ingezet voor speciale operaties onder extreme omstandigheden.
Het Korps Speciale Troepen is berucht geworden vanwege zijn extreem gewelddadige optreden onder aanvoering van kapitein Raymond Westerling rond de jaarwisseling 1946-1947 in Zuid-Celebes, toen op grote schaal standrecht is toegepast, met duizenden doden tot gevolg. Het is niet bekend in hoeverre Jan hiervan getuige is geweest.
Tijdens de Tweede Politionele Actie van 19 december 1948 tot 5 januari 1949 neemt hij deel aan de luchtlandingsoperaties in en rond Jogjakarta, als centrum van de Republikeinse regering het voornaamste doelwit van de Actie.
Jan sneuvelt tijdens de gevechten om de stad op 20 december, in de kampong Salem. Hij is 32 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Candi in Semarang. Hij laat een Chinese weduwe achter.
Reactie toevoegen