Gijs van Tongeren

Gijs wordt geboren op 9 februari 1928 in Valkenswaard als een van de 12 kinderen van Hendrikus van Tongeren en Helena Duraij. In Valkenswaard wonen ze aan de Kromstraat, in een groot huis dat eerder een pastorie is geweest.

Na het bezoeken van de lagere school volgt Gijs de mulo in Eindhoven bij de Broeders van Liefde op Eikenburg. Na het eindexamen gaat hij in maart 1947 vervroegd in militaire dienst en wordt als wachtmeester ingedeeld bij het 6^e eskadron vechtwagens (tanks) bij de Huzaren van Boreel.

Vanwege het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt Gijs voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden, om bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. Eind maart 1948 vertrekt hij met de Kota Baroe naar de Oost, waar hij op 5 mei debarkeert in Cheribon op Java.

In de eerste maanden na aankomst neemt Gijs veelvuldig deel aan oefeningen samen met het KNIL. In december wordt Gijs naar december overgeplaatst om vandaaruit deel te nemen aan de Tweede Politionele Actie van 19 december 1948 tot 5 januari 1949. Gesplitst in twee gevechtsteams trekt het eskadron op met de infanterie richting Solo (Soerakarta) en Klaten. Voor Gijs en zijn kameraden in de tanks verloopt de tocht over de modderige, slechte wegen moeizaam, maar uiteindelijk bereiken ze Solo, waar ze worden ingezet voor de bewaking van de bruggen en het zuidoostelijke buitengebied. Na afloop van de Actie wordt het eskadron opgeroepen om belaagde buitenposten te ontzetten, of voor deelname aan patrouilles en acties in de omgeving, zowel gemotoriseerd als te voet.

Op 2 juni 1949 is Gijs in Masaran, even ten noordoosten van Solo, waar hij een landmijn onschadelijk wil maken. Aan de mijn blijkt echter een andere mijn te zijn verbonden; zodra hij de eerste optilt, ontploft de tweede en wordt Gijs op slag gedood. Hij is 21 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Candi in Semarang.