Martinus Cornelissen

Martinus wordt geboren op 19 september 1925 in Woensdrecht. Hij meldt zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt als soldaat ingedeeld bij de stafcompagnie van het 2-6 Regiment Infanterie. Dit vrijwilligersbataljon wordt in april 1945 opgericht in Sittard als voortzetting van een bewakingsbataljon in Noord-Limburg dat vanaf eind 1944 langs de Maas dienstdeed en was gelegerd in Weert, Lottum en Cuijk. Na aanvullende bewakingsdienst bij de Achterhoek en rond het vliegveld in Venlo wordt het bataljon voor opleiding naar Fournes in Frankrijk gezonden. Medio oktober 1945 vertrekt het bataljon naar het Verenigd Koninkrijk, waar de infanteristen wordt uitgerust voor de aankomende diensttijd in Nederlands-Indië.

Twee dagen na de Japanse capitulatie van 15 augustus 1945 hebben Soekarno en Mohammed Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen. Zodra de Britten en Nederlanders aanstalten lijken te maken om het oude koloniale gezag te herstellen, breekt de chaotische Bersiap-periode aan waarin vooral buitenlanders en tot vijand verklaarde Europese en Indische Nederlanders slachtoffer worden van geweld en vervolging. Martinus wordt als onderdeel van de Nederlandse legermacht naar Nederlands-Indië gezonden om er de rust en het Nederlandse gezag te herstellen.

Eind oktober vertrekt hij met de Nieuw Amsterdam naar de Oost. Admiraal Lord Mountbatten, bevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC) vaardigt echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uit voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, tot grote woede van de Nederlanders. Met het verbod wil Mountbatten voorkomen dat de situatie escaleert tot een grootschalige oorlog waarin de nog in Nederlands-Indië aanwezige Britse troepen verzeild raken. De Nieuw Amsterdam wijkt daarom uit naar Morib Beach aan de Maleise kust. Nadat het landingsverbod in maart 1946 is opgeheven, gaat Martinus aan land in Semarang.

In de daaropvolgende maanden blijft hij voor talrijke acties in de omgeving van Semarang. Grote aanvallen op de stad en vliegveld Kalibanteng in augustus 1946 worden met succes afgeslagen. Hierna nemen de Nederlandse troepen het initiatief en gaan over tot de aanval. In de loop van het najaar stabiliseert het front en wordt het gebied door zuiveringen veiliggesteld.

Revolutionaire guerrilla-aanvallen en Nederlandse tegenaanvallen blijven in de loop van 1947 echter de stad teisteren. Tegen deze achtergrond sneuvelt Martinus op 15 februari 1947 in Semarang op 21-jarige leeftijd. Hij vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Candi in Semarang.