Jacobus Broos

Jacobus wordt op 23 juli 1924 geboren in Bergen op Zoom als zoon van Marinus Broos en Lucia Spitters. Als vrijwilliger meldt hij zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt als soldaat ingedeeld bij het 2-13 Regiment Infanterie. Het bataljon wordt in maart 1945 in Mönchengladbach opgericht als voortzetting van een bewakingsbataljon uit de regio Heerlen. Medio september 1945 vertrekt Jacobus naar Aldershot in Groot-Brittannië, waar het bataljon wordt uitgerust voor de aankomende diensttijd in Nederlands-Indië.

Twee dagen na de Japanse capitulatie van 15 augustus 1945 hebben Soekarno en Mohammed Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen. Als de Britten en Nederlanders niet lang daarna aanstalten lijken te maken om het oude, koloniale gezag te herstellen, breekt de periode van de Bersiap (‘wees paraat’) aan, waarin buitenlanders en tot vijand verklaarde Europese en Indische Nederlanders het slachtoffer worden van geweld en vervolging. Jacobus wordt als onderdeel van de Nederlandse legermacht naar Nederlands-Indië gezonden om er de rust en het Nederlandse gezag te herstellen.

Midden oktober vertrekt hij met de Alcantara; zijn bataljon is dan het eerste dat naar de Oost afreist. Admiraal Lord Mountbatten, bevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC) vaardigt echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uit voor Java en Sumatra, tot grote woede van de Nederlandse militairen. Met het verbod wil Mountbatten voorkomen dat de situatie escaleert tot een grootschalige oorlog waarin de nog in Nederlands-Indië aanwezige Britse troepen verzeild raken. De Alcantara wijkt daarom uit naar Brits-Malakka, waar het tijdelijk in Serdang bij Kuala Lumpur wordt gelegerd.

Nadat het landingsverbod in maart 1946 is opgeheven, gaat Jacobus aan land in Semarang. Hij wordt aanvankelijk ingezet voor de bewaking van de zuidelijke toegangswegen van de stad. Als enkele dagen later ook de stoottroepen arriveren, wordt zijn bataljon de komende maanden ook aan het front ingezet.

Ten tijde van de Eerste Politionele Actie trekt Jacobus met het bataljon op vanuit Oengaran zuidwaarts op naar Bringin en Toentang en neemt enkele dagen de bezetting van Salatiga over. In september volgt tijdelijke overplaatsing naar Garoet, waar het bij talrijke meerdaagse acties wordt ingezet. Eind oktober bereikt het bataljon zeer vermoeid Pameungpeuk en bezet nabijgelegen vliegveld. Begin 1948 is het bataljon weer terug in Semarang en maakt zich op voor de repatriëring.

Voor Jacobus zou het echter niet zo ver komen. Hij sneuvelt op 24 januari 1948 in Cheribon op 23-jarige leeftijd. Hij vindt zijn laatste rustplaats in Bandung op het Nederlands ereveld Pandu.