Bastiaan (roepnaam Christ) wordt geboren op 23 augustus 1915 in Langeweg als tweede van de zes kinderen van Hendrikus Verkooijen en Jacomijna van Gurp. Totdat hij voor de dienstplicht wordt opgeroepen, is hij thuis werkzaam als landbouwer.
Als in het najaar van 1939 de oorlogsdreiging voor Nederland sterk lijkt toe te nemen, wordt hij als infanterist ingelijfd bij de Koninklijke Landmacht en gelegerd aan de Peel-Raamstelling. Nadat het Duitse leger op 10 mei 1940 Nederland is binnengevallen, krijgt Christ bevel westwaarts af te marcheren, richting ’s-Hertogenbosch.
De volgende dag is hij betrokken bij de beschietingen rondom het St. Jozefhuis aan de Graafseweg, waarbij een gedeelte van het gesticht in brand wordt geschoten. Alle kloosterlingen komen er levend vanaf, maar in het vuurgevecht sneuvelen ter plaatse twee Nederlandse soldaten. Christ loopt een buikschot op en wordt afgevoerd naar het Grootziekengasthuis.
De familie in Langeweg wordt ervan op de hoogte gebracht dat Christ ‘licht gewond’ in het ziekenhuis zou liggen, waarop enkele familieleden onmiddellijk naar ’s-Hertogenbosch fietsen, een tocht van ruim vijftig kilometer. Eenmaal daar aangekomen, blijkt Christ al te zijn bezweken aan zijn verwonding en te zijn begraven. Hij is op 12 mei 1940 in het Grootziekengasthuis overleden, in zijn laatste ogenblikken bijgestaan door een pater kapucijn van het St. Jozefhuis.
Christ is 24 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de begraafplaats Orthen in ’s-Hertogenbosch.
Reacties
Christ Verkooijen was niet getrouwd maar had destijds een vriendin. Die vriendin was mijn moeder M. den Ouden. Zij is later getrouwd met de broer van Christ, Antoon Verkooijen dus mijn vader. Wat zijn beroep was is bij mij niet bekend. Christ had nog 2 andere broers en 2 zussen.
CHRIST VERKOOIJEN
Van de Langewegse landbouwersfamilie Verkooyen was zoon Bastiaan, die Christ werd genoemd, in militaire dienst geweest en gemobiliseerd. Christ zat bij de 2e compagnie van het Ie bataljon van het 6e Regiment Infanterie (afgekort 2-I-6 R.I.) en lag in de Peel-Raamstelling in oost-Brabant nabij Mill. In het voorjaar was hij thuis met landbouwverlof. Vanaf 7 mei was er alarmtoestand: paraat blijven en wachten op de komende vijand. Christ vertrok naar de Peel.
In de vroege vrijdagmorgen van de 10e mei begon ook de oorlog in de Peel. De eerste Duitsers kwamen totaal onverwacht per trein Brabant binnen gereden en passeerden de Nederlandse stellingen bij Mill. Misschien heeft Christ die treinen 's morgens wel langs zien komen of horen rijden in de verte. Vanwege de consternatie en de gebrekkige verbindingen was met bij Mill niet op de hoogte van het feit dat de Duitsers kans hadden gezien per spoor Noord Brabant in te rijden. Achter de rug van de Nederlanders, bij de halte Zeeland, stapten de Duitse soldaten uit. Toen was ook daar de strijd begonnen. De Duitsers konden aanvankelijk worden tegengehouden, maar die waren veel beter bewapend. De Nederlanders moesten zich terug trekken.
De 2e Compagnie, waarin Christ zat, ging te voet binnendoor in de richting van 's-Hertogenbosch. Geregeld moest dekking worden gezocht voor vijandelijke vliegtuigen. Tegen de avond bereikte de troep een wees- en bejaardenhuis, het Sint Jozefhuis, aan de Graafseweg te 's-Hertogenbosch. Het personeel bestond uit Broeders, die aan de soldaten eten en drinken gaven.
Twee soldaten werden buiten op wacht gezet. In de loop van de avond kwamen daar opeens Duitsers aan, die de wachtposten zagen staan en dachten bij een kazerne te zijn uitgekomen. Er werd meteen geschoten en er ontstond een hevig vuurgevecht. De bewoners van het Sint Jozefhuis werden snel naar de kelder gebracht. Als gevolg van de beschietingen raakte het gebouw in brand. Toen besloot de kapitein zich over te geven. Van de bewoners was niemand getroffen. Wel waren twee van zijn manschappen gesneuveld en een derde, Christ Verkooyen was ernstig gewond. Christ had een schotwond in de buik opgelopen. Hij overleed 's zondagsmorgens om streeks 10 uur en is begraven op het kerkhof van Orthen, nu een deel van 's-Hertogenbosch.
Na de capitulatie hoorde de familie dat Christ gewond was geraakt en in een ziekenhuis in Den Bosch moest liggen. Men ging hem opzoeken, maar kwam daar tot de ontstellende ontdekking dat hij al overleden was en begraven . . . .
Later kwamen twee brieven bij zijn ouders op Langeweg aan. Eén was van hemzelf, die hij kort vóór het uitbreken van de oorlog nog geschreven had. Hij was bevreesd, maar vol goede moed. De andere brief was van de pastoor van de tegenover het Sint Jozefhuis staande kerk, die hem had bediend en het trieste bericht van zijn overlijden meedeelde.
Op het kerkhof van Orthen is door de Oorlogsgravenstichting een kleine erehof aangelegd, waar Christ Verkooyen met tien andere soldaten begraven ligt.
Met dank aan:
– De familie Verkooijen
– Sectie Krijgsgeschiedenis Koninklijke landmacht, 's-Gravenhage. Verslagen van de verschillende commandanten over de gevechtshandelingen.
AFBEELDINGEN:
Foto van Christ
Zijn gedachtenisprentje
Zijn grafzerk op de op de Orthense begraafplaats
IS GEPUBLICEERD:
Johan van der Made & Drs. Jan Broeders, MOBILISATIE 1939-’40 EN BEVRIJDING 1944-’45 Heemkundekring De Vlasselt 70 (1994)
Dag Ria, Nog bedankt voor uw eerdere opmerking! We gaan de informatie in ons bestand verwerken.
Dag Johan, nog hartelijk dank voor de uitgebreide informatie over Christ Verkooijen! We gaan het verwerken in ons bestand.
Eenheid: 2-I-6 R.I.
Christ Verkooijen was een broer van mijn vader. In het veld familie staat vermeld dat hij twee broers en twee zussen had. Dat is niet correct. Hij had drie broers en twee zussen.
Bij het doornemen van een oude getypte lijst met gegevens van op de R.K. begraafplaats Orthen begraven militairen en verzetsslachtoffers kwam ook de naam Bastiaan Antonius Verkooijen bij mij in beeld. In de begraafplaatsadministratie is opgenomen dat B.A. Verkooijen op 16.5.1940 is begraven. Na enig zoekwerk kwam ik erachter dat hij onder zijn roepnaam Christ in de BHIC erelijst is weergegeven. Misschien een idee om altijd de officiele voornamen te hanteren gevolgd door de eventuele roepnaam tussen haakjes?
Dag Aart, bij het opzetten van de eregalerij streefden we ernaar de slachtoffers zo persoonlijk mogelijk neer te zetten. Hoe stonden ze bijvoorbeeld bij hun familie en kennissen bekend? Daarom zijn we zoveel mogelijk uitgegaan van de roepnamen. Bij degenen van wie we dat (nog) niet weten, gebruiken we de eerste doopnaam.
Maar een ongelukkig gevolg daarvan is inderdaad slechtere vindbaarheid van de enkele slachtoffers bij wie de roepnaam sterk afwijkt van de doopnaam.
Reactie toevoegen