Arie wordt geboren op 10 oktober 1913 in Heijningen, waar hij aanvankelijk woont en werk als landbouwer en bloembollenteler. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij met de rang van sergeant wordt ingedeeld bij de infanterie. Daar verblijft hij in de stad Javaanse stad Magelang.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart Nederland in reactie daarop Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Na drie maanden strijd hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten veroverd. Op 8 maart 1942, een dag voordat het KNIL zich overgeeft, wordt Arie in Garoet krijgsgevangen genomen en afgevoerd. Hij komt terecht in het werkkamp Fukuoka 17B, 60 kilometer ten zuiden van die stad op het eiland Kyushu, in Omuta. Het kamp is gesitueerd aan de kust, op kunstmatig terrein van mijnafval dat in ondiep water is gestort. Vanuit het kamp worden de gevangenen als dwangarbeider aan het werk gezet in de kolenmijn, de zinksmelterij, de hoogovens en bij het laden van schepen. Door de slechte, gevaarlijke werkomstandigheden en het achterhouden van voeding verzwakken de gevangenen snel, wat onder andere leidt tot ernstige ongelukken. Arie bezwijkt uiteindelijk aan de geleden ontberingen op 14 juni 1945 in het kamp. Hij is 31 jaar geworden en rust op het Nederlands ereveld van Menteng Pulo in Jakarta.
Reactie toevoegen