Gerrit wordt geboren op 24 september 1924 in het Gelderse Batenburg als zevende van de tien kinderen van landbouwer Jacob de Koning uit Winterswijk en Cornelia Kooijman uit IJsselmonde. In 1931 vestigt de familie zich in de zeer afgelegen boerderij op Het Huisven in Heeze.
Tijdens de meidagen van 1940 vangt de familie vluchtende militairen op in de boerderij. Ze krijgen er voedsel en onderdak en worden indien nodig door de vijandelijke linies geloodst. Nadat de Duitsers een leveringsplicht aan de Wehrmacht instellen voor alle boerenbedrijven, laat de familie De Koning een groot deel van hun 60 hectare aan grond braak liggen om hier onderuit te komen. Inwoners uit de omgeving en onderduikers kunnen daarentegen juist wel goedkoop voedingsmiddelen kopen.
De familie gaat spoedig ook onderduikers thuis opvangen en raakt intensief betrokken bij de plaatselijke afdeling van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Gerrit wordt samen met zijn broers Arie, Huib en Wim en hun schoonbroer Aart van Heijst lid van de LO. Van de leden van de Knokploeg leren ze om te gaan met wapens en berichten te coderen voor verzending naar het Verenigd Koninkrijk, of naar andere verzetsgroepen. Het Huisven wordt algauw een uitvalsbasis voor het verzet in de hele regio. Ook de LO van Eindhoven en Geldrop werken intensief samen met de gebroeders De Koning en gebruiken hun boerderij als schuilplaats voor wapens en bonkaarten. De verzetsgroep bestaat uiteindelijk uit ongeveer 35 personen en is verantwoordelijk voor overvallen op distributiekantoren en gemeentehuizen in onder andere Mierlo, Heeze en Geldrop.
In de nacht van 12 op 13 juli 1943 vindt op de boerderij een eerste inval plaats door de Sicherheitsdienst (SD) die op zoek is naar vijf joodse onderduikers. Op een na worden de onderduikers op tijd gewaarschuwd; de aangetroffen onderduiker verraad de rest niet en wordt samen met vader Jacob gearresteerd. Jacob wordt door tussenkomst van huisarts Pietje Theeuwen weer vrijgelaten, maar op 17 december wordt Gerrits broer Wim gearresteerd.
In de nacht van 13 op 14 mei 1944 staat er een wapendropping bij de familie De Koning gepland, die echter vermoedelijk is verraden. Diezelfde nacht valt de SD namelijk opnieuw de boerderij binnen en ditmaal treffen ze naast de familie De Koning 16 verzetslieden aan, onder wie Reinder Keizer. Elders worden rond deze tijd ook Harrie van Gestel, Hendrik van Hoeven en Jan Heurkens opgepakt die allemaal bij hetzelfde verzetsnetwerk in en rond Eindhoven zijn betrokken. Gerrit wordt met Arie en Huib gearresteerd. Huib probeert nog te vluchten, maar wordt neergeschoten. Alle gearresteerden worden onder zware mishandelingen de vrachtwagen ingedreven, terwijl de jongere kinderen de verborgen wapens en bonkaarten moeten openen. De 13-jarige Klaas moet de woning van schoonbroer Aart aanwijzen, zodat ook hij gearresteerd kan worden. Jacob wordt opnieuw door ingrijpen van de huisarts vrijgelaten.
Gerrit, Arie, Huib en Aart worden naar de SD-Polizeigefängnis in Haaren gebracht voor verhoor en later naar kamp Vught. Daar worden Arie, Huib en Aart op 9 augustus 1944 gefusilleerd. Gerrit wordt daarentegen tot het kamp veroordeeld. Als de SS op 5 september 1944 (‘Dolle Dinsdag’) het kamp evacueert vanwege het naderen van de geallieerde strijdmacht, wordt Gerrit met de mannelijke kampgevangenen, onder wie zijn eerder gearresteerde broer Wim, naar concentratiekamp Sachsenhausen ten noorden van Berlijn gedeporteerd. Binnen een maand volgt transport naar Neuengamme bij Hamburg, waar hij op 28 maart 1945 bezwijkt aan de gevolgen van mishandeling, uitputting en ondervoeding. Gerrit is 20 jaar geworden.
Reactie toevoegen