Verzet en illegaliteit
Het verzet in Nederland tegen de Duitse bezetting komt geleidelijk op gang. In de eerste jaren gaat het vooral om oud-militairen en docenten die inlichtingen naar de regering in Londen versturen, of om linkse activisten. Voor sommigen is het bombardement van Rotterdam, zeker voor hen die daar vandaan komen, voldoende reden geweest om zich tegen de Duitsers te keren.
Onervaren als deze eerste groepjes zijn, worden door hen vaak grote risico’s genomen en zijn ze zeer kwetsbaar voor infiltratie. Met het verstrijken van de bezettingsjaren gaan steeds grotere groepen van de samenleving zich direct of indirect bezighouden met illegale activiteiten en op een steeds beter georganiseerde manier. Er wordt bijvoorbeeld 'cel-structuur' toegepast, waarbij de ene verzetsgroep niet weet wat de ander doet, zodat de gevolgen van verraad of infiltratie beperkt blijven.
Onderduikers en werkweigeraars
Veel verzetsstrijders beginnen als onderduiker. Voor studenten is het keuze om wel of niet de loyaliteitsverklaring aan het Duitse gezag te tekenen het moment om onder te duiken en vervolgens 'ondergronds' actief te worden. Ook veel jongeren die zijn opgeroepen tot de Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling in Duitsland, duiken ondanks de risico's liever onder dan dat ze voor de oorlogsindustrie van de vijand gaan werken.
De Ordedienst
In Nederland zijn drie grote verzetsbewegingen actief. De eerste groep vormt de Ordedienst (OD), waaraan met name leraren, ambtenaren, oud-militairen en burgers uit conservatieve kringen deelnemen. Zij richten zich met name op de periode na de Duitse bezetting, als Nederland zo gauw mogelijk zou moeten terugkeren naar de orde van voor de oorlog. Tijdens de bezetting houden zij zich met name bezig met het verzamelen van inlichtingen over Duitse troepenbewegingen en posities.
De Landelijke Knokploegen
De Landelijke Knokploegen (LKP) vormen de belangrijkste groepen binnen het gewapende verzet. Het gaat hierbij om een losse structuur van plaatselijke groepen die vooral vanaf 1944 het meest actief en gewelddadig optreden tegen de Duitse bezetter. Ze zijn betrokken bij sabotageacties, overvallen op distributiekantoren, het vervalsen van documenten en de liquidatie van Duitsers en collaborateurs. Niet zelden leiden door de knokploegen uitgevoerde aanslagen tot grootschalige Duitse vergeldingsmaatregelen.
De Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers
Een breed en diffuus netwerk vormt de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Zoals de naam zegt, zetten zij zich in voor het verbergen van onderduikers en vluchtelingen. In het bijzonder gaat het daarbij om joden en jongeren die aan de Arbeitseinsatz proberen te ontkomen, maar zij helpen ook ontsnapte krijgsgevangenen en neergeschoten geallieerde piloten naar de grens. Het is een breed en diffuus netwerk waarin grote aantallen burgers direct of indirect zijn betrokken. Niet alleen moeten de vluchtelingen onderdak vinden, maar ze moeten ook van persoonsbewijzen en bonkaarten worden voorzien. Hiervoor wordt een beroep gedaan op welwillende ambtenaren bij de gemeenten en distributiekantoren die de benodigde documenten achteroverdrukken.
Engelandvaarders
Gedurende de bezettingsjaren proberen honderden Nederlanders Engeland te bereiken om vandaar de strijd tegen nazi-Duitsland voort te zetten. Ze moeten een lange en omslachtige reis ondernemen om vanuit bezet gebied neutraal terrein te bereiken en vervolgens per schip Engeland te bereiken. Onderweg lopen de reizigers voortdurend het gevaar ontdekt te worden, met langdurige internering of uitlevering aan Duitsland als gevolg. Uiteindelijk zullen 1700 Engelandvaarders erin slagen Londen te bereiken. Ze nemen dienst bij een van de onderdelen van de strijdmacht, of laten zich opleiden tot geheimagent voor sabotage- en spionageopdrachten in bezet Nederland.
Communistisch verzet
Ook communisten zijn tijdens de Duitse bezetting actief in het gewapende verzet, maar zij vormen vanwege hun ideologie een afzonderlijke groep. Communisten in Nederland werden namelijk al langer door de Centrale Inlichtingendienst in de gaten gehouden als mogelijke staatsvijanden. Veel van hen hadden bovendien hun staatsburgerschap verloren toen zij als vrijwilliger deelnamen aan de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939).
Voor de nazi's zijn de communisten aartsvijand nummer één, ze worden nauwelijks onderscheiden van joden. Het non-agressiepact tussen Hitler en Stalin doet daar geen afbreuk aan, maar voor zowel de nazi's als de communisten is het moeilijk verteerbaar. Als op 22 juni 1941 nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnenvalt, beginnen de Duitsers dan ook in Nederland met de grootschalige vervolging van communisten. Zij belanden als politieke vijanden van het nazi-regime in de concentratiekampen.
Lijdensweg
De verzetsstrijders die worden verraden of door de Duitsers worden ontdekt, staan een lange lijdensweg te wachten. Verblijf in een van de gevangenissen, zoals het Oranjehotel in Scheveningen of de SD-Polizeigefängnis in Haaren wordt in de meeste gevallen gevolgd door transport naar de kampen. Veel verzetsstrijders komen met joden, werkweigeraars en andere politieke tegenstanders terecht in Vught of Amersfoort om vervolgens naar de Duitse concentratiekampen te worden gedeporteerd. Duizenden gevangenen, onder hen bijna zeshonderd Brabanders, komen daar om het leven door uitputting, ziekte, honger, mishandeling of executie.
Moeizame samenwerking
De samenwerking tussen de verzetsgroepen verloopt vaak stroef door miscommunicatie en verschil van opvatting over het te volgen beleid. Deze problemen bemoeilijken ook de vereniging van het gewapende verzet in de Binnenlandse Strijdkrachten op 5 september 1944. Desondanks voeren ze gezamenlijk cruciaal werk uit om de geallieerde opmars en de bevrijding van Nederland te bespoedigen.
Reacties
Petrus W. Mouwen geb 17 dec 1924 Halsteren heeft in het straflager Walder te Scheuditz gezeten en is overleden in Ammersdorf op 9 dec 1944 Ligt begraven in Loenen. Hij was bij de Jonge Wacht in Halsteren de groep van kapelaan Mol. Mijn vraag komt hij ook in aanmerking om vermeld te worden ?
Bron : Halsteren en Lepelstraat en de 2e wereldoorlog, 229 Heemkundestudiekring Halsteren en Lepelstraat
Bedankt, Jef. Petrus Mouwen komt inderdaad nog niet voor in ons bestand, omdat bij ons nog geen verzetsactiviteiten van hem bekend zijn. Dat hij lid was van de club van kapelaan Mol én dat hij een strafkamp terecht is gekomen, doet dat echter wel vermoeden. Ik ga kijken wat ik verder over hem te weten kan komen.
mijn vader JAM van Pelt (geb. 1920 Dongen) zat van 1-12-1940 tot 1-9-1943 op het distributiekantoor in Dongen. hij woonde op het Oranjeplein 90.
kunt u nagaan wat hij in het verzet heeft gedaan?
In mijn ouderlijk huis in Eindhoven, goudenregenstraat 18 was op zolder een onzichtbaar luik waar (volgens de overlevering) in de 2e wereldoorlog onderduikers hebben gezeten. Tot nu toe heb ik niets hierover terug kunnen vinden en weet ook niet hoe dat het beste aan te pakken. Maar zelfs nu intrigeert het me nog steeds en hoop dat ergens info te verkrijgen is over wie er gezeten heeft (hebben) en wat met hen gebeurd is/kan zijn. Wie kan me uithelpen.
Dat is inderdaad een heel interessante vraag, Ellie! Ik kan me goed voorstellen dat je hier meer van wilt weten. Je zou eens navraag kunnen doen bij het RHC-Eindhoven (rhc-eindhoven.nl), al zal het wel een lastig onderzoek worden. Onderduikers moesten natuurlijk geheim blijven en werden daarom niet geregistreerd. Mogelijk is er in het archief van de gemeente Eindhoven toch iets te vinden over onderduikers in die gemeente.
Via het Kadaster kunnen wij alleen achterhalen wie de eigenaren waren van het pand, niet wie er ten tijde van de oorlog nog meer verbleven. Veel succes met je onderzoek!
Reactie toevoegen