Nico wordt geboren op 28 november 1922 in Tilburg, waar hij na de mulo en de HBS-A aan het Sint-Odulphuslyceum gaat studeren aan de Katholieke Economische Hogeschool. Tijdens de Duitse bezetting is hij actief in het verzet als hulpverlener aan onderduikers en gevluchte Franse krijgsgevangenen. Hij wordt op 12 februari 1944 op de Markt in Tilburg gearresteerd door de beruchte collaborateur en politieagent Piet Gerrits. Bij zijn arrestatie heeft Nico vervalste persoonsbewijzen bij zich. Hij wordt naar de SD-Polizeigefängnis in Haaren gebracht, waar hij aanvankelijk redelijk wordt behandeld en van thuis voedselpakketten ontvangt. Uiteindelijk wordt Nico overgeplaatst naar kamp Vught, waar hem een aanzienlijk slechtere behandeling te wachten staat.
Het kamp wordt op 5 september 1944, ‘Dolle Dinsdag’, door de Duitsers geëvacueerd vanwege het naderen van de geallieerde troepenmacht. De mannelijke gevangenen worden naar Sachsenhausen ten noorden van Berlijn gezonden, de vrouwen naar Ravensbrück. Vanuit Sachsenhausen wordt een grote groep gevangenen vervolgens doorgezonden naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Ook Nico legt deze zware lijdensweg af en komt uiteindelijk in het buitenkamp Husum-Schwesing in Sleeswijk-Holstein terecht. Daar wordt hij aan het werk gezet bij de aanleg van de Friesenwall, een geplande fortificatie langs de Duitse kust die een eventuele geallieerde invasie vanaf de Noordzee moet afslaan. De gevangenen graven er metersdiepe tankgrachten in drassige velden, waar het vooral in het najaar ijzig koud is. Met drie man tegelijk brengen de gevangenen de nacht door op een smerige eenpersoonsbrits. De rantsoenen bestaan uit waterige soep, opgediend in een roestige bak en een stuk beschimmeld brood. Behalve aan de stelselmatige mishandelingen door de kampbewakers staan de gevangenen ook bloot aan infecties en besmettelijke ziektes. Veel gevangenen lijden aan open wonden en buikloop.
In de korte tijd dat het kamp heeft bestaan, zouden 300 van de 2500 gevangenen door mishandeling, ondervoeding en uitputting om het leven komen. Ernstig ziek en verzwakt wordt Nico teruggezonden naar Hamburg, maar het is niet duidelijk of hij daar in een hospitaal of in een buitenkamp van Neuengamme belandt. Ook voor hem zijn de geleden ontberingen uiteindelijk te veel geworden. Op 9 januari 1945 bezwijkt Nico, 22 jaar, aan ziekte, ondervoeding en uitputting.
Reactie toevoegen