Herman Parlevliet

Herman wordt geboren op 16 mei 1916 in Baarle-Nassau en woont in Berghem. Begin 1938, na zijn diensttijd, solliciteert hij bij de Koninklijke Marechaussee en tekent een contract voor zes jaar. Na zijn opleiding wordt hij gestationeerd in Putte, onder Roosendaal bij de Belgische grens. Tijdens de eerste oorlogsdagen krijgt de groep van Herman bevel zich in het Zeeuwse Sluis te melden, om vandaar koningin Wilhelmina naar Groot-Brittannië te begeleiden. Wilhelmina is echter al voor hen uit in Groot-Brittannië aangekomen, zodat Hermans groep via België en Frankrijk moet uitwijken. Op 7 juni 1940 komt Herman in Groot-Brittannië aan en wordt daar als marechaussee ingedeeld bij de brigade die later de naam Prinses Irene Brigade zou krijgen.

Het eentonige kazerneleven bevalt Herman niet en in 1941 meldt hij zich bij het nieuw op te richten Nederlands Parachutisten Bataljon. Dit bataljon is een dekmantel om kandidaten te zoeken voor inlichtingen- en sabotagewerk in bezet Nederland. Herman wordt hiervoor opgeleid tot sabotage-instructeur. In de nacht van 29 op 30 mei 1942 wordt hij samen met een collega gedropt in de buurt van Steenwijk, maar de Duitsers wachten hem op; door de contraspionageoperatie Nordpol (het ‘Englandspiel’ waarbij de Duitsers een gevangengenomen radioman opdracht geven te blijven seinen met de Engelsen) zijn ze van zijn komst op de hoogte. Herman wordt onmiddellijk gearresteerd en vastgezet in Den Haag. Twee dagen later wordt hij overgebracht naar de gevangenis in Haaren; vandaaruit wordt hij op 27 november 1943 afgevoerd naar de strafgevangenis in Assen.

Als de dreiging van een geallieerde invasie groter wordt, besluiten de Duitsers Herman naar Rawitsch (tegenwoordig Rawicz in Polen) te deporteren. Vanaf dat ogenblik is het onduidelijk wat er precies met Herman is gebeurd. Vast staat dat hij in een groep van 51 agenten aankomt in Rawicz. Deze groep wordt op 5 september 1944 op transport gezet naar concentratiekamp Gusen-Mauthausen, maar van de oorspronkelijke 51 komen er daar slechts 40 agenten aan. Elf agenten, onder wie Herman, zijn verdwenen. Mogelijk is hij onderweg, of nog in Rawitsch, gefusilleerd of bezweken aan de mishandelingen, ziekte en uitputting. De veertig overgebleven agenten worden allemaal binnen twee dagen na aankomst in Mauthausen geëxecuteerd na extreem gewelddadig te zijn gemarteld.

Herman is 27 jaar geworden en wordt postuum onderscheiden met het Bronzen Kruis.