Henk Wittebol

Henk wordt geboren op 18 januari 1920 in Capelle in een gereformeerde familie. Tegen de tijd dat de Duitse bezetting aanbreekt, woont hij in het Groningse Kantens, waar hij ambtenaar ter secretarie is.

Als lid van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) is Wittebol actief in het verzet. Niet alleen regelt hij onderduikadressen, bonkaarten en vervalste persoonsbewijzen, maar hij verspreidt ook illegale bladen en luistert telefoongesprekken af van NSB-burgemeester De Graaf. Zodoende kan hij verzetsmensen en onderduikers op tijd waarschuwen voor arrestaties of razzia’s.

In de nacht van 26 op 27 januari 1944 wordt het gemeentehuis door de lokale knokploeg overvallen. Met een kopie van de kluissleutel weten ze de gemeentekas leeg te halen. Henks betrokkenheid komt gauw aan het licht; het blijkt dat hij de na te maken sleutel aan de knokploeg heeft verstrekt. Als gevolg daarvan wordt hij diezelfde dag nog door de Sicherheitspolizei (Sipo) gearresteerd en vastgezet in bet beruchte Scholtenshuis in Groningen.

Op 15 mei 1944 wordt hij overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Met drie andere verzetsstrijders wordt hij diezelfde dag door het Polizeistandgericht ter dood veroordeeld.

De volgende dag wordt Henk met de drie anderen in de duinen bij Overveen in Bloemendaal gefusilleerd en in een gezamenlijk graf begraven. Henk is 24 jaar geworden.