Jos wordt geboren op 20 maart 1887 in Goirle en woont met zijn gezin in Hilvarenbeek, waar hij directeur is van de sigarenfabriek Hertog Hendrik aan de Diessenseweg. Met zijn vrouw Elisa Peeters heeft hij zes kinderen. Met zijn zoons Marcel, Staf en Eugène is Jos tijdens de Duitse bezetting actief in het verzet. Samen met marechaussee Karst Smit heeft Eugène een netwerk opgezet om joodse onderduikers, ontsnapte Franse krijgsgevangenen en neergestorte geallieerde piloten te helpen met onderduiken. Een grote groep mensen uit Hilvarenbeek, Esbeek en de verdere omgeving biedt ondersteuning door informatie door te geven en voedselbonnen te bemachtigen voor de onderduikers.
Omdat het aantal onderduikers met het verstrijken van de jaren toeneemt, neemt ook het risico toe ontdekt te worden door de Duitsers. Daarom wordt de schuilplaats voor de onderduikers bij de familie Van der Heijden verplaatst naar de bossen van Landgoed De Utrecht in Esbeek, waar vijf studenten uit Wageningen, onder wie Jan van Dongen, Jan de Konink en Jan Oudemans, in een schuilhut verborgen zitten, achter de boerderij van De Bruijn (tegenwoordig herberg In den Bockenreyder). Van hieruit wordt in 1943 de pilotenhulplijn gestart waarover de neergestorte piloten met vals paspoorten van Nederland via Brussel naar Parijs worden gebracht.
Op 14 november 1943 wordt de 22-jarige bommenrichter Tom Applewhite, drie dagen eerder bij Heusden neergestort, via de familie Van der Heijden naar de schuilplaats gebracht. De volgende dag al wordt hij door Eugène vermomd naar Brussel begeleid. Toms kompaan, boordschutter Malavasi, komt dan net diezelfde dag aan op de schuilplaats, maar er is te weinig tijd voor Tom om hem in de schuilplaats op te wachten, dus zou Malavasi hem later met de begeleider Willem Schmidt in Brussel treffen. De studenten in de schuilplaats zijn het er niet mee eens dat Willem de schuilplaats zou zien, omdat hij bij arrestatie hun plaats zou kunnen verraden. Niettemin haalt Willem Malavasi bij de schuilplaats op en samen vertrekken ze naar België.
Terwijl ze later die 15e november in Turnhout op de tram wachten, worden ze overvallen door noodweer en gaan schuilen in een café dat vol Duitsers blijkt te zitten. Malavasi trekt vanwege zijn Zuid-Europese uiterlijk onmiddellijk de aandacht en de twee worden ter plekke gearresteerd. Als ze later onder bewaking aankomen in Brussel, worden ze opgewacht door twee Nederlandse, in België wonende vrouwen die Schmidt herkennen, maar een van de Duitse agenten voor de gevluchte vliegenier houden. Ook de vrouwen worden ter plekke gearresteerd; het duurt niet lang voordat Schmidt zijn contacten met de hulplijn toegeeft en een golf van arrestaties wordt verricht onder alle betrokkenen (Tom is inmiddels verder doorgereisd en zou uit handen van de Duitsers blijven).
Op 18 november wordt de schuilplaats in de bossen van De Utrecht ontdekt. Bij de familie Van der Heijden worden vader Jos en zijn zoons Marcel en Staf gearresteerd; ook Sjef wordt in Tilburg gearresteerd, maar kort daarna vrijgelaten. Eugène duikt onder in Wanroij en blijft net als Willy uit handen van de Duitsers. Moeder Elisa wordt met haar twee dochters uit huis gezet, maar vindt onderdak bij de familie Smolders aan de Diessenseweg.
Jos wordt na zijn gevangenschap naar concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd, waar hij kort voor of na de bevrijding bezwijkt. De precieze overlijdensdatum of omstandigheden van zijn dood zijn onbekend. Waarschijnlijk is hij het slachtoffer van ernstige mishandeling, uitputting en ondervoeding, al dan niet gepaard met ziekte. Als overlijdensdatum is 31 mei 1945 aangehouden. Mocht hij het einde van de oorlog nog wel hebben meegemaakt, dan is Jos een van de tienduizenden slachtoffers voor wie het te laat kwam en die in de maanden na de bevrijding alsnog bezweken. Jos is 58 jaar geworden.
Reacties
We laten de verhalen leven opdat zij niet worden vergeten!!!
Dat doen we zeker Harry, wat zij gedaan hebben voor ons mag nooit vergeten worden.
Reactie toevoegen