Johannes (roepnaam Wim) wordt op 14 november 1904 geboren in Amsterdam als oudste zoon van Johannes Brugman senior en Johanna Hofland. Hij groeit op in een katholiek gezin en brengt zijn schooltijd door op de St. Vincentiusschool in Amsterdam. In oktober 1924 komt hij op als dienstplichtige bij de 1e compagnie hospitaalsoldaten, maar al na enkele dagen wordt hij vanwege fysieke ongeschiktheid ontslagen van de dienstplicht. Als archiefmedewerker gaat Wim daarna voor enkele jaren werken bij NV Bunge’s Handelsmaatschappij. Vanaf 1928 is hij archivaris en postexpediteur van de NV Amsterdamsche Ledermaatschappij, waarvan het kantoor wordt verplaatst naar Oisterwijk. Niet alleen Wim zelf, maar zijn hele familie verhuist dan mee. Wims werkloze vader heeft namelijk een baan als portier bij de Ledermaatschappij gekregen. Het hele gezin trekt zo naar Noord-Brabant en vestigt zich in Oisterwijk aan de Udenhoutseweg.
In 1930 trouwt Wim met zijn verloofde Mien Beijer die tot dan toe in Amsterdam is gebleven en in de weekenden overkwam naar Oisterwijk. Ze betrekken na hun huwelijk een eigen huis aan de Udenhoutseweg, waar ze pension houden voor de familie van personeelsleden van de Lederfabriek die nog in Amsterdam wonen. Later verhuizen ze naar ’t Honk.
Vader en zoon Brugman zijn dan al enkele jaren lid van de SDAP en zijn in de daaropvolgende jaren zeer actief voor hun partij-afdeling in de lokale politiek. Wims antifascistische houding en gevoel voor rechtvaardigheid brengen hem tijdens de Duitse bezetting in de illegaliteit. Het huis aan ’t Honk wordt spoedig een onderduikadres voor joden en gevluchte communisten.
Als de Sicherheitsdienst (SD) in oktober 1943 de joodse familie Heijmans afvoert, moet Wim zelf onderduiken. Ondanks de toezegging aan Mien dat het gezin door Wims afwezigheid van de fabriek geen financiële nadelen zou opleveren, wordt Wim alsnog ontslagen. Mien, pas bevallen van een zoon, wordt daarop door werknemers van de fabriek geholpen met ingezameld geld. Wim besluit na een tijd weer terug te keren naar huis, maar dat wordt hem op 17 juli 1944 noodlottig, als hij die avond door een groep landwachters en collaborateurs wordt gearresteerd en afgevoerd naar het Huis van Bewaring in ’s-Hertogenbosch. Een maand later wordt hij binnengebracht in kamp Vught. Op 5 september 1944 (‘Dolle Dinsdag’) gaat de SS vanwege het naderen van de geallieerde troepenmacht over tot de evacuatie van het kamp. Wim wordt dan met de rest van de mannelijke gevangenen naar Sachsenhausen bij Oranienburg gedeporteerd, waar hij vervolgens als dwangarbeider onder erbarmelijke omstandigheden in de Heinkel-fabrieken van Oranienburg aan het werk wordt gezet. De gevangenen maken zeer lange dagen van zwaar werk, waarbij ze blootstaan aan de stelselmatige mishandelingen van de bewakers. Voeding en kleding schieten schromelijk tekort, zodat de gevangenen snel verzwakken. In de kampen worden de gevangenen in overvolle, smerige barakken waar ziekten snel om zich heen kunnen grijpen.
Vanuit Sachsenhausen wordt Wim daarna overgebracht naar Neuengamme bij Hamburg, waar hij opnieuwe onder extreem slechte omstandigheden zware dwangarbeid moet verrichten en mensonterende behandelingen ondergaat.
Totaal uitgeput bezwijkt hij daar op 9 januari 1945 aan de geleden ontberingen. Wim is 40 jaar geworden.
Reacties
Bijgaand de link naar het verhaal van dit oorlogsslachtoffer:
http://www.advandenoord.nl/publications/Wim%20Brugman.doc
Bijgaand de link naar een verhaal van de familie Brugman wat zijn oorsprong in de oorlog heeft maar dit jaar tot zijn slotsom komt:
https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/2948458/Bijna-75-jaar-na-de-oorlog-…
Reactie toevoegen