Mathijs wordt geboren op 20 oktober 1923 in ’s-Hertogenbosch en woont in Nijmegen. Na het bezoeken van het Stedelijk Gymnasium werkt hij tijdens de Duitse bezettingsjaren als distributieambtenaar in de gemeente Elst. Ondertussen is hij actief in de illegaliteit als hulpverlener aan onderduikers, voor wie hij vanuit zijn werk bonnen en bonkaarten achteroverdrukt en vervalste persoonsbewijzen regelt. Hij is in deze periode verloofd met Everdina Leenders, wiens vader joden waarschuwt zodra er razzia’s of arrestaties dreigen.
Als Mathijs’ verzetswerk uitlekt, duikt hij onder in Elden, maar op 9 november 1943 wordt hij alsnog gearresteerd en overgebracht naar kamp Vught. Het is niet duidelijk hoe zijn lijdensweg er daarna uitziet. Mogelijk is hij tijdens de evacuatie van het kamp op ‘Dolle Dinsdag’, 5 september 1944, met de mannelijke bevolking op transport gezet naar Sachsenhausen; in het voorjaar van 1945 wordt hij in ieder geval binnengebracht in Bergen-Belsen.
Tegen het einde van de oorlog wordt Bergen-Belsen door de Duitsers gebruikt als ‘dumpplaats’ voor zieke kampgevangenen. Als gevolg van de erbarmelijke omstandigheden, mishandeling, ondermaatse voeding en ontoereikende medische zorg of hygiëne is het kamp een gevaarlijke broeiplaats van vlektyfus geworden. Als gevolg hiervan komen na de bevrijding van het kamp op 15 april 1945 nog eens 14.000 oud-gevangenen om het leven.
Mathijs is een van de slachtoffers die dat voorjaar in het kamp om het leven komen als gevolg van de ontberingen en ziekte. Een precieze overlijdensdatum is niet bekend en is daarom op 31 mei vastgesteld. Mathijs is dan 21 jaar geworden.
Reactie toevoegen