Janus wordt geboren op 23 januari 1884 in Bergeijk. Net als zijn broers Jan en Driek is hij landbouwer en samen bewonen ze de Hertheuvelse Hoef in Eersel, een boerderij in eigendom van de Norbertijner abdij van het Belgische Postel. Tot het voorjaar van 1944 is het leven er ondanks de oorlogsjaren betrekkelijk rustig. Dat voorjaar krijgen de gebroeders bezoek van Gustaaf Bijsterveld, een Norbertijner broeder van Postel, met de vraag of zij twee onderduikers op willen nemen. Albert Bijsterveld (een broer van Gustaaf die eerder bij hem in Postel was ondergedoken) en Jan van den Bergh uit Maastricht zijn illegale werkers die door de Duitsers gezocht worden. Aanvankelijk aarzelen de broers, wetende welke risico’s dit met zich meebrengt, maar uiteindelijk vinden ze dat Jan en Albert geholpen moeten worden.
De onderduikers worden in een hoek van de stal, achter het stierenhok ondergebracht. De eerstvolgende maanden gaat het goed. Piet van Woerkum, illegaal werker in Eersel, verzorgt de distributiebescheiden voor de onderduikers. Johanna Mol, de verloofde van Jan van den Bergh, komt verschillende keren op bezoek bij de onderduikers in de Hertheuvelse Hoef; de eerste keer wordt ze door Janus bij de bushalte opgehaald. Begin juli 1944 wordt Piet echter gewaarschuwd door de vader van Johanna. Zijn dochter is door de Sicherheitsdienst (SD) gearresteerd en wordt in verband met de opsporing van de onderduikers verhoord in het Huis van Bewaring in ’s-Hertogenbosch. Piet brengt de onderduikers onmiddellijk van het dreigende gevaar op de hoogte. Jan en Albert worden op een ander adres in veiligheid gebracht; de gebroeders Hoeks blijven op de boerderij achter, in de veronderstelling dat ze verder geen gevaar meer lopen.
Een dag later stopt er een wagen met SD-agenten voor de boerderij. Ze hebben Johanna meegenomen om haar te dwingen de broers als verzetshulpverleners te identificeren. Ze wijst Janus aan als degene die haar de eerste keer had opgehaald en naar haar verloofde had gebracht, maar Jan en Janus ontkennen iedere betrokkenheid. De broers worden daarop na elkaar ondervraagd en mishandeld. Na kort beraad voeren de SD’ers hen af naar de marechausseekazerne; Driek wordt met revolvers in bedwang gehouden en blijft alleen achter. Hij bezoekt zijn broers diezelfde avond nog; ze zijn door de agenten zwaar toegetakeld met een stuk hout. Een dienstdoende wachtmeester die de broers kent, geeft hen de kans om te ontsnappen, maar uit angst voor represailles voor de familie blijven ze in hun cel.
Jan en Janus worden vervolgens overgebracht naar de Mariënhof in Vught, waar de SD een hoofdkwartier heeft gevestigd. Op 11 augustus 1944 worden ze in de avond naar kamp Vught gebracht en daar geëxecuteerd op de fusilladeplaats. Janus is 60 jaar geworden, zijn broer Jan 58.
Reactie toevoegen