Jan Willem Brunnekreef

Jan wordt geboren op 3 januari 1916 in het Twentse Goor. Hij is letterzetter (typograaf) van beroep en woont achtereenvolgens in Almelo en Geleen. In maart 1942 vestigt hij zich in Oisterwijk. Samen met andere jongeren die zich aan de Arbeitseinsatz onttrokken, gaat hij aan het werk in de Soebena-fabriek van Jan Linthorst. In de loop van de oorlogsjaren raakt hij betrokken bij de hulpverlening aan geallieerde piloten. Samen met de Eindhovense politieagent Harry Aarts levert hij piloten af bij de Tilburgse verzetsvrouw Coba Pulskens. Van daar worden ze naar de grens gesmokkeld en via hun contacten met het Belgisch verzet naar Groot-Brittannië doorgestuurd.

Op zaterdagavond 8 juli 1944 wordt Jan met Harry en verzetskameraad Piet Haagen bij Moergestel aangehouden bij een Duitse controlepost. Op de achterbank zitten twee geallieerde piloten die onmiddellijk door de mand vallen omdat ze geen Nederlands spreken. De piloten worden afgevoerd in krijgsgevangenschap naar Gilze en Rijen; de verzetsstrijders worden verhoord in ’s-Hertogenbosch. Na het verhoor wordt Jan met Duitse agenten naar Tilburg meegenomen, waar hij het huis van Coba moet aanwijzen. Hierna wordt ook Jan Linthorst in Oisterwijk gearresteerd. De pilotenhulpverleners worden in Haaren vastgezet en vervolgens naar kamp Vught gebracht. Daar wordt Jan samen met Jan Linthorst, Harry Aarts, Piet Haagen en Rien van Bruggen op 19 augustus 1944 gefusilleerd. Jan is 28 jaar geworden.