Op 25 september 1915 wordt Jacob geboren in Molenaarsgraaf als zoon van de schoenmaker. Na zijn schooltijd gaat hij als ambtenaar bij de PTT werken op het postkantoor in Dordrecht. In september 1943 wordt hij door zijn directeur aangewezen voor de Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling in de Duitse industrie en moet daarvoor naar Wenen vertrekken. Voor Jacob is dit aanleiding om onder te duiken. Hij komt eerst in Werkendam en daarna in Nieuwendijk terecht waar hij spoedig koeriersdiensten gaat verrichten voor de ondergrondse. Hij sluit zich aan bij de Knokploeg in het Land van Heusden en Altena waarvoor hij bonkaarten bestemd voor onderduikers rondbrengt en helpt bij het verbergen van gedropte wapens en munitie.
Ondertussen worden in Den Haag plannen gemaakt door de Knokploeg-Peter van Peter van der Smit uit Schiedam voor een wapendropping, eerst in Voorthuizen en daarna in Helvoirt. Peters contact die aan wapens kan komen, is echter een verrader die de Sicherheitsdienst (SD) op de hoogte houdt van de gemaakte plannen. Peter zoekt contact met het verzet in het Land van Heusden en Altena om assistentie te krijgen bij de wapendropping. Jacob en vijf anderen melden zich als vrijwilliger om hulp te verlenen.
Op 15 juni 1944, op de tijd en plaats van de afgesproken wapendropping, staat de SD de verzetsplegers op te wachten. Vrijwel de gehele Knokploeg-Peter en alle verzetsstrijders uit het Land van Heusden en Altena, dertien man in totaal, worden gearresteerd en naar kamp Vught gebracht. Op 29 juli 1944 worden ze daar gefusilleerd. Jacob is een van de slachtoffers van het verraad van de knokploeg. Hij is 28 jaar geworden.
Ruim een week eerder is ook zijn vader overleden; het is niet bekend of Jacob daar nog van op de hoogte is geweest.
Reactie toevoegen