Joop wordt geboren op 29 december 1925 in Waalwijk en is tijdens de Duitse bezetting leerling aan de HBS in Waalwijk. Op 6 september 1944 vindt er volkomen onverwachts een inval plaats bij de familie Hoffmans. Nederlandse SS’ers onder aanvoeren van Hauptsturmführer Maasz sleuren Joop met zijn oudere broer Vincent de straat op en zetten hen neer bij burgemeester Moonen die al eerder onder schot wordt gehouden. Eerder heeft Moonen de vrouw en de verloofde van twee gearresteerde landwachters te kennen gegeven niets voor hen te kunnen betekenen. De twee vrouwen hebben daarop Maasz aangeklampt die Moonen vervolgens een ultimatum stelt: als de twee landwachters niet binnen een uur op vrije voeten zijn gesteld, wordt hij gefusilleerd. Tijdens de woordenwisseling is ook de naam Hoffmans als betrokkene gevallen, waarop de SS’ers Joop en Vincent uit huis halen en naast de burgemeester zetten, onder de lantaarn op het Raadhuisplein. Joop en Vincent zijn echter volkomen onschuldig; het is hun neef die bij de ontvoering van de landwachters betrokken is geweest.
Als het ultimatum afloopt en verschillende pogingen om de landwachters te traceren zijn mislukt, geeft Maasz het bevel tot executie. Deken Heezemans heeft toestemming om de veroordeelden in hun laatste momenten bij te staan; vooral Joop heeft het erg moeilijk en probeert zich aan de priester vast te klampen. Als laatste gunst wordt het drietal naar de achterzijde van het gemeentehuis gebracht, waar ze buiten het zicht van de omstanders worden geëxecuteerd door twee SS’ers. Het blijken slechte schutters te zijn die Joop en de burgemeester pas na een genadeschot om het leven kunnen brengen. Broer Vincent overleeft zowel de executie als het genadeschot en weet met hulp van Heezemans, die voor afleiding zorgt, te ontsnappen. In ’s-Hertogenbosch wordt hij geopereerd, maar hij zou de rest van zijn leven de ernstige geestelijke en fysieke trauma’s van die dag bij zich dragen.
Joop is 18 jaar geworden en wordt thuis in Waalwijk begraven.
Reactie toevoegen