Johannes wordt geboren op 27 september 1921 in Someren, waar hij ook werkt als bakker. Tijdens de Duitse bezetting heeft hij zich aangesloten bij het verzet in Someren en wordt daarvoor in de nacht van 16 op 17 juni 1944 door de Sicherheitsdienst (SD) in zijn woonplaats gearresteerd.
Via het Huis van Bewaring in ’s-Hertogenbosch, kamp Vught en kamp Amersfoort wordt hij in oktober 1944 gedeporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg.
Onder erbarmelijke omstandigheden wordt hij daar aan het werk gezet in de baksteenfabriek en de kleiputten. Johannes moet er lange dagen van zeer zwaar werk verrichten terwijl hij blootstaat aan allerlei zware mishandelingen door de bewakers. De rantsoenen zijn niet alleen volstrekt ontoereikend, maar ook nauwelijks eetbaar. Onderdak, kleding, hygiëne en medische zorg schieten schromelijk tekort zodat besmettelijke ziektes snel om zich heen grijpen en tot massale sterfte leiden.
Onder die omstandigheden verzwakt Johannes snel, maar hij maakt de bevrijding begin mei 1945 nog wel mee. Mogelijk bevindt hij zich dan in een van de buitenkampen, of behoort hij tot de kleine groep gevangenen die na de evacuatie van de gevangenen richting de Lübecker Bocht is achtergebleven om op last van de SS belastend bewijsmateriaal te vernietigen.
Zijn overlijdensdatum is vastgesteld op 31 mei 1945. In dat geval behoort hij tot de tienduizenden voor wie de bevrijding na de ontberingen in het kamp te laat is gekomen. Johannes is dan 23 jaar geworden.
Reactie toevoegen