Jacob Hage

Jacob wordt op 9 juli 1921 geboren in Sint-Maartensdijk op het Zeeuwse Tholen. Ten tijde van de bezettingsjaren is hij landbouwer in Bergen op Zoom en aangesloten bij het verzet van Tholen en Bergen op Zoom dat zich met name toelegt op het smokkelen van wapens en munitie. Ook zouden zij in januari 1944 verantwoordelijk zijn voor brandstichting in een Duitse opslagplaats.

Op 22 maart 1944 wordt Jacob met vier verzetskameraden gearresteerd wegens zijn directe en indirecte betrokkenheid bij de sabotageacties van het verzet in de laatste maanden. In het bijzonder worden ze verdacht van deelname aan de overval van 4 maart 1944 op het distributiekantoor in Bergen op Zoom. Voor verhoor worden de verzetsleden dan vastgezet in de SD-Polizeigefängnis in Haaren.

In de nacht van 26 mei 1944 wordt het vijftal met negen andere verzetsstrijders uit de cel gehaald en door de Grüne Polizei naar de Loonse en Drunense Duinen vervoerd. Daar worden ze samen met veroordeelde verzetstrijders uit Tilburg en Groningen, in totaal veertien personen, in twee groepen van zeven personen naar twee grafkuilen in de bossen geleid. De ene groep na de ander wordt voor de kuilen opgesteld en doodgeschoten. Jacob is 22 jaar geworden.

De lichamen van de gefusilleerde verzetsstrijders zijn ondanks meerdere grootscheepse zoekacties nooit gevonden. Vermoedelijk zijn de lichamen voor het einde van de bezetting door de Duitsers opgegraven en gecremeerd.