Theo van Schijndel

Theo wordt geboren op 10 januari 1920 in Heeswijk en woont in Sint-Oedenrode, waar hij landbouwer is. Tijdens de Duitse bezettingsjaren is hij leider van de knokploeg die in de omgeving van zijn woonplaats actief is. De groepsleden doen dat echter in telkens wisselende samenstelling, zodat ze van elkaar niet weten dat ze in het verzet actief zijn en zo de kans verkleinen dat iemand onder Duitse druk uit de school klapt. De knokploeg heeft zijn hoofdkwartier in een boerderij in Sint-Oedenrode en voert vandaaruit onder andere overvallen uit op de distributiekantoren in Veghel en Cuijk, om bonnen en distributiebescheiden voor onderduikers te bemachtigen.

Tijdens voorbereiding op een volgende actie in het voorjaar of de zomer van 1944 wordt Theo met een aantal metgezellen gearresteerd. De politie denkt met dieven te maken te hebben en voert hen af, maar bij de Duitse autoriteiten is de argwaan gewekt. Theo ziet kans een van de politieagenten toe te vertrouwen dat er joodse kinderen op de boerderij verborgen worden gehouden. De agent weet de kinderen bijtijds naar een veilige plaats te brengen, voordat de Sicherheitsdienst (SD) een huiszoeking doet. Van de onderduikers wordt niets meer gevonden.

De Duitsers zetten Theo vast in in ’s-Hertogenbosch waar hij wordt verhoord. Hij laat echter niets los, waardoor er van zijn knokploeg verder niemand meer wordt gearresteerd. Na verhoor is Theo naar kamp Vught gebracht waar hij op 9 augustus 1944 wordt gefusilleerd. Theo is 24 jaar geworden.