Piet wordt geboren op 3 augustus 1914 in Etten als een van de dertien kinderen van Piet van der Smissen senior en Maria Hermus. Na zijn schooltijd gaat hij als slager werken en in 1936 trouwt hij met Wilhelmina van Beers, met wie hij zich vestigt in haar geboorteplaats Rucphen.
Ten tijde van de Duitse bezettingsjaren is Piet werkzaam als expediteur en is dan samen met zijn vader actief in het verzet. Vader en zoon zijn met name betrokken bij de hulpverlening aan joodse vluchtelingen, onderduikers en neergeschoten geallieerde piloten die allemaal hun weg naar de grens proberen te vinden. In de grensstreken doet het verzet een beroep op mensen zoals Piet en zijn vader om tijdelijk mensen in huis op te nemen, of aan een veilig onderkomen te helpen.
Op enig moment besluit Piet senior te stoppen met zijn illegale werk, maar zijn zoon gaat ondanks de risico’s onverminderd verder. De precieze reden is niet bekend, maar Piet staat bekend als iemand met een groot verantwoordelijkheidsbesef. Mogelijk voelt hij dat hij de vluchtelingen niet aan hun lot kan overlaten. Ook kan meespelen dat hij zo nauw in het netwerk is betrokken dat eruit stappen geen optie meer is.
In de loop van 1944 wordt Piet echter ontdekt, vermoedelijk na verraad door een NSB’er. Hij wordt gearresteerd en afgevoerd naar kamp Amersfoort. Daar blijft hij tot zijn deportatie in september 1944 naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg.
Vanuit Neuengamme wordt Piet op transport gezet naar het buitenkamp Husum-Schwesing in Sleeswijk-Holstein, waar hij als dwangarbeider moet werken aan de aanleg van de Friesenwall. Deze geplande fortificatie langs de Duitse kust moet een eventuele geallieerde invasie vanaf de Noordzee afslaan. De gevangenen graven er metersdiepe tankgrachten in drassige velden, waar het vooral dat najaar ijzig koud is. De rantsoenen bestaan uit waterige soep, opgediend in een roestige bak en een stuk beschimmeld brood. Met drieën tegelijk slapen de gevangenen op smerige eenpersoonsbritsen. Behalve aan infecties en besmettelijk ziektes staan de gevangenen bloot aan de terreur van de kampbewakers. Veel gevangenen verzwakken ernstig als gevolg van onbehandelde wonden en dysenterie. In de korte tijd dat het kamp heeft bestaan, zouden 300 van de 2500 gevangenen door mishandeling, ondervoeding en uitputting om het leven komen.
Piet overleeft de verschrikkingen van het kamp om vervolgens op dodenmars te worden gezet vanwege het naderen van de geallieerde troepenmacht. In grote groepen worden de gevangenen oostwaarts gezonden, vaak zonder een bestemming, met als doel dat ze onderweg van uitputting bezwijken. Degenen die het tempo niet kunnen bijhouden en achterop raken, worden doodgeschoten.
Zo is ook Piet op 3 mei 1945 in de buurt van Parchim in Mecklenburg omgekomen. Hij heeft dan al een enorme afstand te voet afgelegd en is ernstig verzwakt. De gewelddadige Duitse officier die hen voortdrijft, reageert zijn frustratie af op Piet als ook hij het tempo niet meer kan bijhouden. Hij krijgt van de Duitser de opdracht om langs de weg een gat te graven; het blijkt zijn eigen graf te zijn. Staand voor de ondiepe kuil wordt Piet doodgeschoten. Hij is 30 jaar geworden. Omdat zijn lichaam niet teruggevonden is, is hij de eerste jaren na de oorlog als vermist opgegeven.
Reacties
Bijgaand de link naar een foto van dit oorlogsslachtoffer:
https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/142802/petrus-van-der-smissen
Reactie toevoegen