Nico wordt geboren op 12 april 1893 in ’s-Hertogenbosch en woont in Den Haag. Met zijn broers en zus groeit hij op een in een gezin met doofstomme ouders. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt Nico ingeloot voor militaire dienst en komt op in 1915 als onderdeel van de landsverdediging, mocht de oorlog naar Nederland komen. De verveling is groot onder de gemobiliseerde troepen. Als hij in 1917 een dronken meerdere heeft geslagen, duikt Nico twee jaar lang onder, totdat hij zich in december 1919 vrijwillig meldt. Voor het vergrijp wordt hij tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Nico is een idealist met veel belangstelling voor de wereld om zich heen. Hij wordt katholiek opgevoed, maar breekt met de kerk en gaat zich veel breder inzetten voor het welzijn van mensen, ongeacht hun geloof of ideologie. In april 1921 huwt hij Bertha de Mul, met wie hij twee dochters krijgt. Samen zetten ze zich vanuit hun woonplaats actief in voor de pacifistische zaak, onder andere door dienstweigeraars voor de gevangenispoort een hart onder de riem te steken met pacifistische liederen.
Met zijn broer Ben leidt Nico de kleine sigarenfabriek Revivo. Broer Louis verkoopt de sigaren vervolgens met Ben in hun twee winkels. Ondertussen houden Nico en Bertha een drukbezocht pension van waaruit ze tijdens de Spaanse Burgeroorlog een hulpactie opzetten voor de door de oorlog getroffen kinderen.
Zijn idealisme brengt Nico ertoe vier jaar lang in een commune te leven volgens de ideeën van onderwijshervormer Kees Boeke.
Tijdens de Duitse bezetting verleent Nico actieve hulp aan joden en onderduikers. Dat het op dat moment door de schaarste aan tabak slecht gaat met zijn zaak weerhoudt hem hier niet van. Het drukbezochte pension vormt een ideale dekmantel. Een van de onderduikers die ze binnenhalen, is de Amsterdamse communist Jan Janzen, die een typemachine meebrengt voor het schrijven van pamfletten. Nico is geen lid van de partij, maar raakt wel betrokken bij het drukken van illegale bladen en de partijkrant De Waarheid. Vanwege het enorme gevaar probeert Nico zijn gezin hier zoveel mogelijk buiten te houden, hoewel hij zijn dochters nu en dan wel pakketten met communistische lectuur laat bezorgen. Ook Jan Janzen zelf neemt risico’s door soms het pension te verlaten en Nico’s dochter Tonny van haar typecursus of werk bij de bibliotheek op te halen.
Op 2 februari 1942 gaat het mis. Jan Janzen is naar een ander onderduikadres verhuisd en een collega van hem haalt bij Nico zijn typemachine op. Deze collega wordt op de terugreis echter door de Duitsers aangehouden. Tijdens verhoor breekt hij en verklaart dat de typemachine van Nico is. Nico wordt direct daarop gearresteerd. Zijn vrouw en dochters zijn gewaarschuwd en weten nog snel de stapels illegale bladen buiten in de sneeuw te verstoppen, voordat een agent van de Sicherheitsdienst (SD) met twee Haagse, collaborerende politieagenten voor de deur staat. Nico’s verklaring dat de typemachine voor Tonny’s cursus is, wordt niet geloofd. Hij wordt voor verhoor afgevoerd naar de gevangenis in Scheveningen, het ‘Oranjehotel’.
Terwijl moeder en dochters hulp blijven bieden aan onderduikers, wordt nu en dan via in de vuile was gesmokkelde briefjes contact gehouden met Nico. Op 17 juli volgt transport naar kamp Amersfoort, waar Nico onder het buitengewoon harde regime opnieuw sigaren moet maken, samen met zijn vriend en medegevangene, communist Kees van Boheemen.
Op 2 maart 1943 wordt Nico binnengebracht in de SD-Polizeigefängnis in Haaren. De omstandigheden zijn hier drastisch anders dan in Amersfoort. Als gevolg van zijn werk in de keuken komt hij zelfs flink aan. Het betrekkelijk ontspannen regime in Haaren is echter een illusie, want na enige tijd wordt hij in Vught aan het werk gezet voor het Philips-Kommando. Uiteindelijk wordt hij op 24 mei 1944 gedeporteerd naar het grote concentratiekamp Dachau bij München.
In buitenkamp Kottern-Weidach te Kempten wordt hij tewerkgesteld in de Messerschmitt-vliegtuigfabrieken. Vanaf 14 november werkt hij ook voor Messerschmitt in buitenkamp Fischen, twintig kilometer verderop. De leef- en werkomstandigheden in deze kampen zijn nog slechter dan in Amersfoort. Op enig moment moet hij met vijf medegevangenen een bed delen zodat ziektes zich zeer snel kunnen verspreiden. Behalve aan het gebrek aan privacy en hygiëne lijden de gevangenen ook onder voortdurende mishandelingen en schieten voeding en medische zorg voor het extreem zware werk schromelijk tekort.
Voor Nico worden de ontberingen uiteindelijk te veel. Hij bezwijkt op 21 februari 1945 in Dachau, vermoedelijk aan vlektyfus die door de slechte, onhygiënische omstandigheden in het kamp veel slachtoffers maakt. Hij is 51 jaar geworden. Zijn familie zou pas eind april bericht krijgen van zijn overlijden, twee maanden voor de bevrijding van het kamp door de Amerikanen.
Reacties
Indrukwekkend verhaal - goed dat dit wordt bewaard en doorgegeven. Zeker in deze tijd zal het besef toenemen dat leven in vrijheid niet zo vanzelfsprekend is als wij zo graag zouden willen!
Mijn vader zat ook in het verzet, raakte in het gevecht tegen SS-ers invalide en kwam in denken en doen nooit meer los van de oorlog.
Dank voor dit mooie compliment en deze, helaas nog steeds, zo ware woorden. Wat heeft jouw vader goed en moedig werk verricht, maar met een dusdanige impact op de rest van zijn leven. Heel erg om zo de rest van je leven door te hebben moeten gaan.
Reactie toevoegen