Piet Haagen

Piet wordt geboren op 8 september 1921 in Eindhoven. Hij is fotograaf van beroep en een uitgesproken katholiek die zijn ideeën enthousiast uitdraagt. Als hij tijdens de Duitse bezetting wordt opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, vertrekt hij naar Limburg waar hij zich tot mijnwerker laat opleiden.

Op 19 augustus 1942 vindt een geallieerde landing plaats in de havenstad Dieppe aan de Normandische kust. Hoewel de operatie op een kostbare mislukking uitloopt, is het nieuws erover aanleiding voor Piet om zich bij het actieve verzet aan te sluiten. Hij is ervan overtuigd dat dit de gehoopte geallieerde invasie is die de bevrijding zal inluiden. Hij keert daarom terug naar Eindhoven waar hij in contact komt met knokploeg-Sander en de pilotenhulpverleners rond politieagent Harry Aarts. Als aan Piet wordt gevraagd of hij geallieerde piloten wil begeleiden, aarzelt hij geen moment.

Op 8 juli 1944 zit Piet met Jan Brunnekreef in Harry’s dienstauto. Op de achterbank zitten twee geallieerde piloten die naar verzetsvrouw Coba Pulskens in Tilburg worden gebracht om verder naar de grens te worden begeleid. Bij Moergestel wordt de wagen aangehouden door de Feldgendarmerie. De piloten vallen onmiddellijk door de mand omdat zij geen Nederlands spreken en alle inzittenden worden daarop gearresteerd. De dag erop vindt ook bij Coba thuis, waar nog meer piloten zich schuilhouden, een gewelddadige inval plaats.

De piloten worden in krijgsgevangenschap afgevoerd; Piet, Harry en Jan moeten naar kamp Vught. Op 19 augustus 1944, om half negen in de avond, wordt Piet samen met Harry en de Eindhovense verzetsman Rien van Bruggen gefusilleerd. Jan volgt een halfuur daarna. Piet is 22 jaar geworden.