Walter Süskind

1906 - 1945

Walter wordt op 29 oktober 1906 geboren in het Duitse Lüdenscheid als zoon van Joodse ouders, Heymann Süskind en Frieda Kessler. Samen met zijn broers Karl en Alfred en pleegbroer Robert Salzberg groeit hij op in verschillende plaatsen in Nederland en Duitsland. Zo woont het gezin van maart 1913 tot december 1915 in Oldenzaal, maar daarna in het Duitse Giessen neer te strijken. In 1929 verhuist Walter naar Keulen, waar hij werkzaam is als Organisationsdirektor van de margarinefabriek Bölck en Co, onderdeel van Unilever. Een jaar later trouwt hij met Johanna Natt.

Na Hitlers machtsovername in 1933 neemt het geweld tegen Joden in Duitsland snel extreme vorm aan en worden ze onderworpen aan steeds strengere inperkingen op beroepsuitoefening en bewegingsvrijheid. Voor Walter breekt in 1938 het moment aan om met zijn vrouw uit te wijken. Het echtpaar kan zich in Nederland vestigen en gaat wonen in Bergen op Zoom, waar Walter werkt als verkoper voor Unilever. Op 28 maart 1939 wordt hier hun dochter Yvonne geboren. Walters moeder en schoonmoeder komen in deze periode ook over uit Duitsland.

Na de Duitse inval van mei 1940 volgen de eerste tegen de Joden gerichte maatregelen, maar om paniek te voorkomen, lijken de eerste verordeningen nog mild. In de loop van 1941 volgen echter steeds strengere maatregelen die erop gericht zijn de Joden los te weken van de niet-Joodse bevolking, ter voorbereiding op deportatie. Nadat het Unilever-concern onder beheer komt van een Duitse Verwalter, worden alle Joodse werknemers ontslagen. Walter en zijn gezin verhuizen daarom op 19 maart 1942 naar Amsterdam, waar ze gaan wonen op Nieuwe Prinsengracht 51. In deze periode probeert Walter nog via zijn pleegbroer Robert, die in 1937 naar de Verenigde Staten was geëmigreerd, uit Nederland te vertrekken. Tegen deze tijd blijkt het voor Joden echter nagenoeg onmogelijk om nog legaal te ontsnappen uit bezet Europa.

Aanvankelijk werkt Walter in Amsterdam als metaaldraaier in een machinefabriek, totdat hij vanwege zijn Joodse afkomst wordt ontslagen. Hij krijgt daarna een functie bij de Joodse Raad als chef bagage- en ordedienst en beheert in die hoedanigheid de Hollandsche Schouwburg. Dit is het centrale meldpunt voor Amsterdamse Joden voordat ze naar Westerbork worden afgevoerd. Omdat Walter vloeiend Duits spreekt en een bekende is van SS-officier Ferdinand aus der Fünten (verantwoordelijk voor de deportatie van Joden uit Nederland), heeft hij het vertrouwen van de Duitsers. Dit stelt Walter in staat om ongemerkt gegevens van geregistreerde jonge Joodse kinderen en baby’s te vervalsen, om ze te laten onderduiken. Hiervoor werkt Walter samen met collega Felix Halverstad en directrice Henriëtte Pimentel van de crèche op Plantage Middenlaan 38, waar de ontsnapte kinderen worden ondergebracht. Ook schakelen ze de hulp in van Johan van Hulst, de directeur van de Hervormde Kweekschool; de kinderen worden via de tuin van deze school ongezien naar de crèche gebracht.

Vanuit de crèche worden de kinderen in een tas, mand of rugzak naar buiten gesmokkeld en via het verzet naar onderduikadressen verspreid over Nederland gebracht. In achttien maanden tijd heeft Walter zo met de hulp van het verzet het leven van zeker 600 kinderen en enkele volwassenen gered.

Walter heeft zijn eigen dochtertje Yvonne ondergebracht bij zijn broer Karl die in Nederland was getrouwd met een niet-Joodse vrouw en daarom is vrijgesteld van deportatie. Yvonne is veilig zolang ze daar blijft en krijgt regelmatig bezoek van haar ouders. Het gaat mis als Walter en Johanna hun dochter in 1943 voor een weekend mee naar huis nemen. Juist dan worden ze verraden en gearresteerd.

Op 29 september 1943 wordt het gezin naar kamp Westerbork gebracht, waar ze bijna een jaar blijven. Op 2 september 1944 volgt deportatie naar Theresienstadt, een getto voor ‘bevoorrechte’ Joden. Maar het ‘voorrecht’ dat deze Joden genieten is schijn, want ook hen hangt voortdurend transport naar de vernietigingskampen boven het hoofd. Ook het gezin Süskind ontkomt daar niet aan. In oktober worden ze per goederenwagon afgevoerd naar Auschwitz-Birkenau, waar Walter na aankomst op 25 oktober definitief wordt gescheiden van zijn vrouw en dochter. Zij gaan direct naar de gaskamer.

Walter zelf wordt voor dwangarbeid geselecteerd en blijft daardoor nog enkele maanden langer in het kamp. Het is niet bekend waar en hoe Walter precies is omgekomen. Vermoedelijk is hij tijdens een van de dodenmarsen na de ontruiming van Auschwitz onderweg bezweken of doodgeschoten. Als overlijdensdatum en -plaats is 28 februari 1945 in Midden-Europa vastgelegd. Walter is 38 jaar geworden.

Ook zijn moeder Frieda en schoonmoeder Augusta zijn in de Sjoa vermoord. Broers Karl en Alfred hebben door hun religieus gemengde huwelijken met hun gezinnen de oorlog overleefd, evenals pleegbroer Robert die voor de oorlog naar de Verenigde Staten was gemigreerd.

Voor zijn aandeel in het helpen ontsnappen van honderden kinderen uit de Hollandsche Schouwburg heeft Walter na de oorlog erkenning gekregen. In Amsterdam herinnert een plaquette bij de school aan de Plantage Middenlaan aan de reddingsactie en draagt de ophaalbrug over de Nieuwe Herengracht bij de Hermitage zijn naam. In 2012 verscheen het boek Walter Süskind. Hoe een zakenman honderden Joodse kinderen uit handen van de nazi’s redde van Mark Schellekens en ging de Nederlandse biografische speelfilm Süskind van Rudolf van den Berg in première.

Meer
Meer

Steek een kaarsje op

Meer

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.

*Deze velden zijn niet verplicht en worden ook niet zichtbaar op deze website. Wij gaan vertrouwelijk om met uw e-mailadres en telefoonnummer.