Wim Baeten

Wim wordt geboren op 24 mei 1915 in de gemeente Alphen en Riel. Hij woont in Tilburg waar hij werkt als kantoorbediende. Tijdens de oorlog is hij betrokken bij de hulp aan onderduikers en wordt hiervoor op 26 februari 1944 door de Sicherheitsdienst (SD) van ’s-Hertogenbosch gearresteerd. Voor verhoor wordt hij binnengerbacht in de SD-Polizeigefängnis in Haaren, om vanaf 21 juni in kamp Vught vast te worden gehouden. Hij wordt aan het werk gezet in het buitenkamp te Arnhem.

Daarna volgt deportatie naar Sachsenhausen, waar hij in de beruchte Klinker aan het werk wordt gezet. Uitgeput en fysiek gebbroken wordt hij in februari 1945 gedeporteerd naar Bergen-Belsen, dat tegen die tijd door de Duitsers wordt gebruikt als ‘dumpplaats’ voor zieke gevangenen uit andere kampen. Ze bezwijken er snel door ondervoeding, uitputting, mishandeling en de zeer slechte hygiëne. Onder die omstandigheden breekt in het voorjaar van 1945 bovendien een vlektyfusepidemie uitbreken die van duizenden gevangenen het leven eist. Een van de slachtoffers is Wilhelmus die ergens in februari 1945 is bezweken. Als overlijdensdatum is de 28^e aangehouden; Wilhelmus is daarmee 29 jaar geworden.

Het kamp zou op 15 april worden bevrijd, maar voor duizenden gevangenen zou dat alsnog te laat zijn. In de maanden na de bevrijding komen nog eens 14.000 gevangenen om het leven door vlektyfus.