Jacq Mol

1894 - 1943

Jacq wordt geboren op 1 maart 1894 in Den Haag, als zoon van Hartog Mol en Grietje Meuleman. Hij groeit op in het Joodse milieu te Antwerpen, waar hij gaat werken als diamantslijper. In 1920 trouwt hij daar met Heintje Kok; drie jaar later wordt hun zoon Henri geboren. Na het overlijden van Heintje in 1929 hertrouwt Jacq met Esther Bouwman. Met haar krijgt hij twee dochters: Sara (1932) en Ineke (1935). Zowel moeder als beide dochters lijden aan diabetes, een ziekte die dan niet goed is te behandelen.

Het gaat slecht met de diamantindustrie in Antwerpen en in 1932 besluit Jacq met zijn gezin naar Nederland te verhuizen, waar hij zich vestigt in Bergen op Zoom en als handelsreiziger in levensmiddelen aan de slag gaat. Twee jaar later slaat het noodlot toe. Dochtertje Sara, 2 jaar oud, overlijdt aan de gevolgen van diabetes.

Tijdens de Duitse bezetting woont Jacq met zijn vrouw en dochter Ineke op de Burgemeester Mathonstraat 6. Zoon Hans is intussen naar Den Haag verhuisd; Hans heeft het koppige karakter van zijn vader en daardoor botert het tussen hen niet goed. Schuin tegenover Jacq, op nummer 7, woont Walter Süskind die zich al vóór 1940 bezighoudt met het helpen van Joodse vluchtelingen over de grens. Omdat ook Jacq zich zal gaan bezighouden met het helpen van vluchtelingen, is het zeer waarschijnlijk dat ze samenwerken.

Vanaf najaar 1940 worden Joden in Nederland geleidelijk aan steeds verder in hun vrijheid ingeperkt. Het begint met beperkte maatregelen zoals het verbod op ritueel slachten, maar in de loop van 1941 worden de antisemitische maatregelen steeds strenger en meer alomvattend. Zo moet iedereen met Joodse grootouders zich laten registreren, mogen ze geen gebruik maken van openbare voorzieningen, worden ze beperkt in hun beroepsuitoefening en bewegingsvrijheid en worden Joodse bedrijven onder toezicht gesteld van Duitse beheerders. Ten slotte worden Joden in het voorjaar van 1942 zichtbaar gestigmatiseerd door het verplicht dragen van de Jodenster. In de zomer vinden dan ten slotte de deportaties plaats naar Westerbork en vandaar naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Verreweg de meeste Joodse Nederlanders worden vermoord in Auschwitz-Birkenau en Sobibor.

Jacq is lid van de Bergse afdeling van de Joodse Raad en is daardoor aanvankelijk vrijgesteld van deportatie. Ook vanwege zijn beroep als handelsreiziger (ook wel vertegenwoordiger genoemd), heeft Jacq extra bewegingsvrijheid. Een persoonlijke hobby in postzegels verzamelen brengt hem in contact met Job van Niftrik in Putte, die een vluchtweg opzet van Putte via Antwerpen, Brussel en Frankrijk naar Zwitserland. Jacq raakt zo betrokken bij de hulplijn. Hij verspreidt het ondergrondse blad Vrij Nederland en wijst vluchtelingen de weg naar het landgoed van de Van Niftriks. Hij raadt ook zijn zoon Hans aan om de vluchtroute te nemen, wat hij doet met zijn neef en naamgenoot Hans Mol. Jacq zelf kan niet mee; hij wil zijn zieke vrouw en dochter niet in de steek laten.

Esther kan door haar ziekte het huishouden niet op zich nemen; geregeld springen er zo buren en kennissen bij om te helpen. Het contact leidt ertoe dat meer mensen van de vluchtroute op de hoogte komen. Oskar Rosenblatt is samen met zijn broer Wolf via de Van Niftrikroute gevlucht, nadat hij in het huishouden van de familie Mol heeft gewerkt.

In de loop van 1942 wordt de situatie voor Joodse Nederlanders steeds gevaarlijker. Het gezin besluit onder te duiken: Ineke wordt naar Martinus van den Bosch, gereformeerd predikant en verzetsman, in Breda gebracht. Ook Esther trekt daar waarschijnlijk in; dat ze naar Den Haag zou zijn gegaan, is vermoedelijk een opzettelijk verspreid gerucht.

Op 21 december 1942 staat ook Jacq op het punt onder te duiken, als hij dan thuis bezoek krijgt van de Bergse politie. Mogelijk is de Sicherheitspolizei achter Jacqs verzetswerk gekomen; in de politierapporten zijn de verwijzingen naar de Commissaris van Politie doorgehaald en vervangen met Sicherheitspolizei. Het is echter niet uitgesloten dat de politie zichzelf zo vrijpleitte van het besluit Jacq aan te houden en te deporteren. Hij wordt in ieder geval de volgende dag door marechaussees naar Westerbork gebracht. Daar blijft hij een maand, totdat hij met 1183 andere Joden op het transport van 9 februari 1943 naar Auschwitz wordt gezet. Op 12 februari wordt Jacq daar met de meeste anderen vermoord in de gaskamer. Jacq is 48 jaar geworden.

Dochter Ineke overlijdt op 9 juni 1944 op haar onderduikadres aan diabetes, 8 jaar oud. Ze wordt in het geheim begraven bij de Ledevaertkerk te Chaam en na de oorlog herbegraven op de Joodse Begraafplaats in Tilburg. Haar graf dient ook ter herinnering aan haar vader. Moeder Esther overleeft de oorlog, maar is een gebroken vrouw die de rest van haar leven het verdriet om haar twee jonge dochters en man bij zich draagt.

Zoon Hans weet na een lange omzwerving door Frankrijk, Spanje, Portugal en Canada Engeland te bereiken, waar hij zich aansluit bij de Nederlandse strijdkrachten. Met zijn pasgetrouwde Engels-Joodse vrouw Jennie Steller keert hij in 1946 terug naar Nederland. Dan hoort hij voor het eerst dat van al zijn naaste familie alleen zijn stiefmoeder nog leeft.

Meer
Meer

Steek een kaarsje op

Meer

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.

*Deze velden zijn niet verplicht en worden ook niet zichtbaar op deze website. Wij gaan vertrouwelijk om met uw e-mailadres en telefoonnummer.