Gijsbertus wordt geboren op 19 februari 1906 in Princenhage als zoon van Johannes Foesenek en Adriana Voermans. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij zich met zijn vrouw vestigt in Tjimahi, de garnizoensstad van het KNIL bij Bandoeng op Java.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt ook Gijsbertus als infanterist onder de wapenen geroepen om bij te dragen aan de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners echter de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en uitgerust en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 wordt het KNIL in Bandoeng gedwongen tot overgave. Diezelfde dag wordt ook Gijsbertus in Tjimahi krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de Javaanse kampen.
Later volgt transport naar de kampen in Japan zelf, waar hij terechtkomt in kamp Fukuoka 7B, te Futase op Kyushu. Hier wordt Gijsbertus als dwangarbeider aan het werk gezet in de kolenmijnen rondom de staalfabrieken. Daar maakt hij lange dagen van uitputtend werk in de benauwde mijnen. Door de slechte, gevaarlijke werkomstandigheden en de ontoereikende voeding verzwakken de gevangenen snel, met zware ongelukken tot gevolg. Ook staan ze bloot aan zware afranselingen door de bewakers en krijgen ze niet te eten als het werk niet hard genoeg opschiet. Als gevolg van de mensonterende behandeling bezwijken over de jaren vele duizenden krijgsgevangenen en geïnterneerde burgers in de Japanse kampen. De gevangenen die rond de hoogovens en in de kolenmijnen aan het werk worden gezet, lopen door de zwaar vervuilde lucht in grote aantallen longontsteking op die door de slechte zorg en inadequate behandeling vaak fataal is.
Ook Gijsbertus wordt op 3 april 1944 afgevoerd met kroep en longontsteking, om hier vijf dagen later, 8 april 1944, aan te bezwijken. Gijsbertus is 38 jaar geworden. Zijn assen worden na de Japanse capitulatie bijgezet op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.
Reactie toevoegen