Jacobus wordt geboren op 9 juni 1920 in Breda en woont in Nijmegen. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië. Hij trouwt met een inlandse vrouw en woont samen met haar in Tjimahi.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. De Japanse veldtocht waarin de belangrijkste strategische punten worden ingenomen, zou uiteindelijk 3 maanden in beslag nemen en eindigen met de capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942.
Tegen de tijd dat de Japanners zijn binnengevallen, is Jacobus als sergeant en fourier ingedeeld bij de infanterie bij Djokjakarta. Hij wordt op 16 maart krijgsgevangen genomen. Samen met duizenden andere Nederlandse militairen wordt hij naar het vasteland van Zuidoost-Azië gedeporteerd, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Jacobus komt uiteindelijk terecht in het Thaise kamp Nakhon Phatom, veertig kilometer ten westen van Bangkok, aan het oostelijke einde van de lijn. Het is het grootste hospitaalkamp in de buurt van de spoorlijn en doet voor enige tijd dienst als modelkamp tijdens inspecties door het Rode Kruis. In die periode heerst er een misleidend voorbeeldig regime in het kamp; de voeding is adequaat, er wordt niet geschreeuwd of geslagen en de gevangenen hoeven niet te buigen voor passerende Japanners en bewakers.
Jacobus overlijdt er 8 mei 1944, op 23-jarige leeftijd. Mogelijk is hij bezweken aan een ziekte, veroorzaakt door het zware werk en de slechte omstandigheden die heersten in de andere kampen langs het spoor.
Reactie toevoegen