Johan wordt geboren op 2 april 1925 in Salatiga en woont in Bergen op Zoom. Als oorlogsvrijwilliger meldt hij zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt als korporaal ingedeeld bij het 1e bataljon Regiment Stoottroepen. Dit bataljon is voortgekomen uit het vroegere Regiment Limburg, aangevuld met leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog is het al actief in de strijd als onderdeel van het 9e Amerikaanse leger, waarmee het tot diep in Duitsland optrekt. Het bataljon verricht bezettings-, bewakings- en politietaken en zuivert de laatste verzetshaarden van de nazi’s. Hierna wordt het ook in Epinal en Luik ingezet.
Na samenvoeging met de stoottroepen van Commando Brabant wordt het bataljon naar het Verenigd Koninkrijk gezonden voor verdere uitrusting en training. Op 27 september 1945 vertrekt Johan met zijn eenheid aan boord van de Alcantara naar Nederlands-Indië, om daar de rust en het Nederlandse gezag te herstellen, nadat daar in augustus 1945 het revolutionaire geweld van de onafhankelijkheidsstrijd is losgebarsten.
De opperbevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC), de Britse admiraal Lord Mountbatten, heeft echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uitgevaardigd voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, zodat de Stoottroepen moeten uitwijken naar Malakka. Als in maart 1946 het verbod wordt opgeheven, debarkeert Johan op 12 maart 1946 in het Javaanse Semarang. De Stoottroepen worden hier ingezet voor het bewaken van de nabij gelegen demarcatielijn en ondervindt daarbij veel geweld van de revolutionaire troepen. In augustus vinden enkele grote aanvallen plaats en het is tijdens deze gevechten dat Johan op 24 augustus 1946 in Semarang een dodelijk wordt getroffen door vijandelijk vuur. Hij is 21 jaar geworden en rust op het Nederlands ereveld Candi in Semarang.
Reactie toevoegen