Johannes wordt geboren op 25 mei 1926 in Erp. Als vrijwilliger meldt hij zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt als soldaat ingedeeld bij de stoottroepen. Na een vooropleiding van ruim een maand wordt Johannes voor de vervulling van zijn dienstverband in 1946 naar Nederlands-Indië gezonden. Daar is op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, het revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd losgebarsten. Nederland zendt een troepenmacht om er de rust en het koloniale gezag te herstellen. Na een zeereis van ruim een maand debarkeert Johannes in de Oost.
Bij aankomst wordt zijn bataljon ontbonden en wordt Johannes ingedeeld bij de reeds aanwezige oorlogsvrijwilligersbataljons op Java en Sumatra die door verliezen en afkeuringen (als gevolg van ziekte en verwonding) sterk onderbezet waren geraakt. Vlak voordat Johannes wordt gerepatrieerd, wordt hij voor het volbrengen van zijn diensttijd met deze versterkende troepen opnieuw samengevoegd tot het nieuwe 1-15 Regiment Infanterie. Het is de bedoeling dat ze een paar maanden blijven, maar dat zou uitlopen tot een jaar, zodat het regiment algauw bekendstaat als de ‘Blijvertjes’.
Johannes wordt in de komende maanden ingezet voor de bewaking langs de demarcatielijn in Midden-Java en neemt tijdens de Tweede Politionele Actie van 19 december 1948 tot 5 januari 1949 deel aan de inname en zuivering van Jogjakarta, de provisorische hoofdstad van de Republiek. Na afloop van deze militaire operatie breekt voor Johannes een zeer zware tijd aan om gebied veilig te houden tegen revolutionaire infiltraties en aanslagen. Vooral de weg van Kalioerang, ten zuidoosten van Magelang aan de voet van de Merapi, naar Jogjakarta blijkt een voortdurende bron van onrust te zijn die intensief moet worden gepatrouilleerd.
Op 16 februari 1949 sneuvelt Johannes tijdens patrouille in Kalioerang. Hij is 22 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Candi in Semarang.
Reactie toevoegen