Petrus wordt geboren op 20 februari 1904 in ’s-Hertogenbosch. In de jaren dertig, mogelijk daartoe bewogen vanwege de hoge werkloosheid tijdens de economische depressie, meldt hij zich voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië. Daar gaat hij wonen in de Javaanse stad Solo (nu Soerakarta). Als na de Nederlandse oorlogsverklaring aan Japan op 8 december 1941 de Japanners overgaan tot de militaire invasie van Nederlands-Indië, wordt Petrus als brigadier (Europees korporaal) van de infanterie ingezet bij de verdediging van Java.
Na de capitulatie van het KNIL in Bandoeng op 8 maart 1942 wordt Petrus samen met duizenden andere Nederlandse militairen krijgsgevangen genomen en gedeporteerd naar het vasteland van Zuidoost-Azië. Daar wordt hij als dwangarbeider ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Hij komt terecht in het kamp van Thanbyuzayat, het Birmese eindpunt van de spoorlijn. In dit hoofdkamp zijn de leefomstandigheden minder schrijnend dan verderop aan het spoor in de regenwouden. Er is een kampwinkel en zieken worden in een apart ziekenkamp ondergebracht. Niettemin moet ook hier zwaar werk worden verricht en worden de krijgsgevangenen stelselmatig mishandeld door de merendeels Koreaanse bewaking. Vanwege zijn omvang en functie als hoofdkamp is Thanbyuzayat bovendien een doelwit van geallieerde bombardementen. Op 12 juni 1943 vindt een bombardement plaats waarbij een onbekend aantal slachtoffers vallen. Zeker weten we het niet, maar het is goed mogelijk dat Petrus, voor wie 11 juni 1943 als overlijdensdatum is vastgelegd, bij dit bombardement is omgekomen. Hij is 39 jaar geworden.
Reactie toevoegen