Piet van der Linden

Piet wordt geboren op 23 april 1927 in Veldhoven. In 1946 komt hij als dienstplichtige op bij de Koninklijke Landmacht in Amersfoort, waar hij wordt ingedeeld bij de huzaren van het regiment Van Boreel. Voor de vervulling van zijn dienstverband wordt Piet in januari 1947, na drie maanden opleiding, met de Tegelberg naar Nederlands-Indië gezonden. Daar is na het einde van de Tweede Wereldoorlog het revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd losgebarsten en Piet wordt als onderdeel van de Nederlandse troepenmacht uitgezonden om de rust en het koloniale gezag in de Oost te herstellen. Na een zeereis van ruim een maand gaat hij in Batavia aan land.

In de eerste weken wordt het eskadron in de Prins Willem III-school in Batavia gelegerd, van waaruit het voor wachtdiensten wordt ingezet. Tijdens de Eerste Politionele Actie van 21 juli tot 4 augustus 1947 trekt Piet met zijn onderdeel vanuit Soekaboemi op naar Oebroeg, waar ze de krachtcentrale onbeschadigd weten in te nemen. Hierna wordt het eskadron via Tjiandjoer en Soemedang overgebracht naar Kadipaten. Na afloop van de Actie trekt het eskadron door de bergen naar Garoet en wordt in het nabijgelegen Tarogong gelegerd.

De hoofdtaak van Piets onderdeel bestaat hier uit het openhouden van de konvooiwegen, in het bijzonder het beruchte traject Tasikmalaja-Garoet dat veelvuldig door infiltranten onder vuur wordt genomen. Vrijwel dagelijks moeten de huzaren de weg met tanks hier ‘openschieten’. Daarnaast wordt in de omgeving intensief gepatrouilleerd.

Aan de Tweede Politionele Actie van de jaarwisseling 1948-1949 nemen de huzaren niet actief deel, maar zij hebben dan ook hun handen vol aan hun eigen patrouillevak. In het gebied hebben de huzaren niet alleen te maken met het revolutionaire leger, maar ook met islamitische groeperingen zoals Daroel Islam.

Op 13 juni 1949, tijdens gevechten tussen Panoendjoek en Tarogong, komt Piet om het leven als een granaat inslaat in de koepel van zijn tank. Hij is 22 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.