Rumoldus wordt geboren op 21 december 1920 in Roosendaal. Als vrijwilliger meldt hij zich na het einde van de Tweede Wereldoorlog voor militaire dienst bij de Koninklijke Marine. Voor opleiding vertrekt hij naar de Verenigde Staten waar in september 1945 in Camp Davis de Mariniersbrigade wordt opgericht. Rumoldus wordt daarbij ingedeeld bij het 2e infanteriebataljon.
In december, na enkele maanden opleiding vertrekt Rumoldus met zijn onderdeel aan boord van de Bloemfontein naar Nederlands-Indië. Daar is na de Japanse capitulatie het revolutionaire geweld van de onafhankelijkheidsstrijd losgebarsten en de mariniers worden als onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht naar de kolonie gezonden om er de rust en het Nederlandse gezag te herstellen.
Vooral in de eerste maanden van de Bersiap-periode is de situatie in de archipel chaotisch en zijn buitenlanders en tot vijand van de republiek verklaarde groepen – Nederlanders, Britten, Chinezen, Japanners en Indisch Nederlanders – slachtoffer van extreem geweld. Admiraal Lord Mountbatten, bevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC) vaardigt met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uit voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, tot grote woede van de Nederlandse militairen. Met het verbod wil Mountbatten voorkomen dat de situatie escaleert tot een grootschalige oorlog waarin de Britse troepen mogelijk verzeild raken. De Nederlandse troepenmacht wijkt uit naar Malakka, waar ze het landingsverbod tot maart 1946 afwachten.
Op 10 maart gaat Rumoldus aan land in Soerabaja, waar de mariniers in de daaropvolgende weken de Britse posities overnemen en beginnen met de zuivering van het gebied van revolutionaire cellen. Op 11 juli 1946 sneuvelt Rumoldus bij militaire actie in Gedangan ten zuiden van Soerabaja. Hij is 25 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Kembang Kuning in Surabaya.
Reactie toevoegen