Sjef van Bebber

Sjef wordt geboren op 19 maart 1908 in Tilburg. Hij werkt daar als ambtenaar op het kantoor van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd. Bij toeval raakt hij in het verzet betrokken, als hij in juni 1942 Ernst Elzas, een joodse vriend van zijn vader, voorstelt deportatie te ontlopen door onder te duiken. Vanaf dat moment biedt Sjef steeds meer onderduikers een schuilplaats, soms zelfs in eigen huis.

Zijn verzetswerk komt aan het licht nadat de Duitsers een medeverzetsman in de zomer van 1944 hebben gearresteerd die op een avond was gaan biljarten met de drie Engelse piloten die bij hem ondergedoken zaten. De verzetsman wordt gemarteld totdat hij de namen vrijgeeft van andere verzetslieden, onder wie Sjef van Bebber. Op woensdagavond 2 augustus 1944 wordt Sjefs huis, waar op dat moment negen joodse onderduikers zich verbergen, overvallen. Sjef wordt gearresteerd en vanaf het Tilburgse politiebureau afgevoerd naar kamp Vught. Daar wordt hij op 11 augustus nabij het kamp gefusilleerd. Hij is 36 jaar oud geworden.