Piet wordt geboren op 15 december 1915 in Vinkel als oudste zoon en eerste van de elf kinderen van Jan van der Lee en Drieka van Zoggel. Als dienstplichtige komt Piet in de jaren dertig op bij de Koninklijke Landmacht en met het toenemen van de oorlogsdreiging voor Nederland in 1939-1940 wordt hij ingezet voor de landsverdediging. Nadat het Duitse leger op 10 mei 1940 Nederland is binnengevallen, wordt Piet met twee plaatsgenoten, de soldaten Ties Heijmans en Toon Hanegraaf, afgemarcheerd naar Holland en vervolgens via België naar Duinkerken in Noord-Frankrijk.
De toestand is daar uiterst chaotisch en de aanwezigheid van duizenden Nederlandse militairen leidt tot irritatie bij de Franse commandant van de stad. Hij sommeert de Nederlanders al hun wapens en materieel af te geven en te stad te verlaten. Daartoe wordt het vrachtschip de S.S. Pavon gevorderd dat de Nederlandse militairen naar La Rochelle zou evacueren. Aan boord van het overvol geladen schip bevinden zich een kleine 1500 Nederlandse militairen, merendeels troepen uit oostelijk Noord-Brabant, waaronder de verdedigers van de Peel-Raamstelling.
In de avond van 20 mei 1940 verlaat de Pavon met vier kleine escorteschepen de haven van Duinkerke en blijft dicht bij de kust. Enkele kilometers voorbij de haven krijgt de Luftwaffe het schip door de heldere maan snel in het zicht. Een Duits Junker-toestel neemt de Pavon viermaal onder vuur; de derde granaat is een voltreffer en slaat midscheeps in, met veel slachtoffers tot gevolg.
Als de lading katoen aan boord vlam vat, breekt een inferno uit, met totale paniek als gevolg. De escortevaartuigen komen de Pavon te hulp en worden direct bestormd door de passagiers die van boord springen, of zich met touwen naar beneden laten zakken. De kapitein van de Pavon laat het zwaar gehavende schip aan de grond zetten ter hoogte van Gravelines, op het strand bij Les Hemmes d’Oye. Tegen de ochtend wordt het schip, met nog honderd gewonden aan boord, volledig geëvacueerd. De scheepsramp van de Pavon kostte aan zeker vijftig man het leven. Maar Piet, Ties en Toon overleven de ramp.
In het dorpje Marquise tussen Calais en Boulogne-sur-Mer worden ze op 24 mei door de Duitsers krijgsgevangen genomen. Te voet worden ze naar Montreuil-sur-Mer in het zuiden gestuurd, waar ze twee dagen later te horen krijgen dat ze naar huis mogen. Met een groep Nederlandse militairen beginnen Piet, Ties en Toon aan een zwerftocht door Noord-Frankrijk die ze grotendeels te voet en per fiets afleggen, zonder op de doorgaande wegen te komen. Van dorp tot dorp en van wachtpost tot wachtpost moeten Piet, Ties, Toon en de andere Nederlandse militairen aan leeftocht en onderdak zien te komen. Fietsen worden ter plekke ‘georganiseerd’ uit kapotgebombardeerde winkels. Vooral het gebrek aan water en voetklachten van het lange marcheren gaan de soldaten parten spelen.
Vanuit Montreuil passeren ze Hesdin, Frévent, Doullens, Bapaume en Cambrai. Tegen die tijd is de groep militairen in kleinere groepjes uiteengevallen. Piet, Ties en Toon kunnen na Cambrai op de trein stappen en vervolgens meeliften met Duitse vrachtwagens richting Neufchâteau in België. Daar kopen ze treinkaartjes richting Trier, waar ze op 2 juni aankomen. Ze zijn weliswaar geen krijgsgevangenen meer, maar moeten de eerstvolgende trein richting Nederland daar in het kamp afwachten. Op 8 juni kan Piet met zijn kompanen weer vertrekken. Via een omweg over Maastricht komen ze op 10 juni in ’s-Hertogenbosch aan. Even daarna waren ze thuis, na een omzwerving van ruim 1200 kilometer.
Tijdens de Duitse bezettingsjaren besluit Piet zich voor het verzet in te zetten. Aanvankelijk is hij districtshoofd van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) in Nuland, maar het actieve werk van de knokploegen gaat hem meer aanstaan en daarom sluit Piet zich aan bij Knokploeg Margriet die met name rondom ’s-Hertogenbosch actief is. Voor de knokploeg voert Piet sabotageacties uit en neemt hij deel aan overvallen op distributiecentra om bonkaarten te bemachtigen voor onderduikers en neergestorte geallieerde piloten. Ook snijden ze telefoonverbindingen door, waaronder die tussen ’s-Hertogenbosch en Duitsland. Die actie vindt op 31 augustus 1944 plaats tussen Rosmalen en Geffen. Omdat de kabel 15 cm dik is, hebben ze er uren voor nodig om de kabel met breekijzers door te slaan.
Op 8 september 1944 begeeft Piet zich met vijf leden van Margriet per fiets naar Cromvoirt om daar gedropte wapens en munitie op te halen. Ter hoogte van landgoed Zegenwerp in Sint-Michielsgestel loopt de groep onverwachts op een Duitse wachtpost in. De soldaat roept hen om persoonsbewijzen, waarop een van de leden van de knokploeg de Duitser neerschiet. Het schot alarmeert de andere soldaten waarop de verzetsplegers ieder voor zich op de vlucht slaan, hun fietsen achterlatend. Met de Duitsers op hun hielen, rennen Piet en zijn drie kameraden naar het Instituut voor Doven, maar daar wordt ze de deur gewezen. Via een sloot bereiken ze vervolgens de Dommel. De enige uitweg is door de rivier te waden, maar slechts een van de vier kan zwemmen. Piet probeert zelf de overkant te bereiken, maar middenin de rivier overlijdt hij plots, mogelijk aan de gevolgen van een hartverlamming in het koude water. Hij is 28 jaar geworden.
Zijn levenloze lichaam wordt aan de overkant uit water gehaald en ontdaan van zijn revolver en persoonsbewijzen om de rest van het verzet niet in gevaar te brengen. Om die reden wordt hij ook voor enige tijd onder een valse naam begraven. Na de oorlog wordt Piet thuis in Vinkel met militaire eer begraven.
Sinds 1990 draagt de voetgangers- en fietsbrug over de Dommel in Sint-Michielsgestel de naam van Piet van der Lee.
Reacties
Piet van der Lee is niet gefusilleerden WO II, maar verdronken in de Dommel. Zie zijn/het verhaal in De Heertgang; https://www.deheerlijkheidherlaar.nl/images/uploads/documenten/2004%2CJ…
en Herdenk Waardeer Leer; blz. 94
Dag Frans, dank voor uw reactie en de achtergrondinformatie. We hebben de verzetsstrijders en gefusilleerde slachtoffers bij elkaar gegroepeerd, dus vandaar dat die opmerking er ook bijstaat. Dat gaan we, ook aan de hand van de reacties op deze site, zoveel mogelijk verder specificeren.
Ome Piet is inderdaad verdronken in de Dommel. Een broer en een zus zijn op dit moment nog in leven. ik kan hun aanvullende informatie vragen hierover.
ik heb wel aanvullende info uit het boek "bevrijding van Berlicum, geschreven door Wim vd Heijden.
daar wordt vermeld: dat Piet van der Lee, lid van een Knokploeg, op weg naar st.michielsgestel om daar in de omgeving van het Doveninstituut wapens in ontvangst te gaan nemen. Bij het passeren van de brugover de Dommel stuit de groep op een Duitse wachtpost, die in overmoed direct wordt neergeschoten. In de omgeving gelegerde Duitse militairen, hierdoor gealarmeerd, trachten de overvallers te onderscheppen. De K.Pérs slaan op de vlucht, waarbij ze trachten over de Dommel te zwemmen. Dit wordt Piet van der Lee fataal. zijn lichaam wordt in de nabijheid in het geheim begraven. ( 8 sept. 1944), later na de bevrijding wordt Piet herbegraven in Vinkel
ik heb nu ook kennis genomen van de interviews die een neef van Piet heeft gemaakt. Daar staat het eea reeds in detail.
Dag Erik, hartelijk dank voor de aanvullende informatie. Toevallig heb ik afgelopen vrijdag ook hierover gesproken met een nichtje van Piet in Boxtel. Zij heeft een foto van de familie Van der Lee in 1943 beschikbaar gesteld voor de galerij.
Mochten Piets broer en zus ook nog aanvullende informatie willen geven, dan houden wij ons uiteraard graag aanbevolen!
Piet kon niet zwemmen en is toen op de vlucht verdronken, en is niet overleden door duits vuur.
De andere leden van knokploeg Margriet moesten Piet letterlijk loslaten in het water anders waren ze zelf aan de beurt geweest.
Dank voor de correctie, Frank. Heel heftig wat er toen bij de oversteek van de Dommel is gebeurd.
Piet ging met vijf makkers op de fiets naar Cromvoirt. Waarom zo veel en wie waren dat? Met welke (nachtelijke?) wapendropping in de buurt van Cromvoirt kan ik dit associëren?
Dag Joop, naar aanleiding van jouw vraag ben ik even gaan zoeken en er blijkt toch iets meer aan de hand te zijn.
Een van de betrokken verzetslieden, Wim van de Wetering, heeft in een interview in 1990 gezegd dat de groep onderweg was naar Landgoed Zegenwerp om daar een bezineopslagplaats op te blazen. Dat ze naar een wapendropping onderweg waren, is om onbekende reden als officiële versie naar buiten gebracht. Dit interview is gepubliceerd in Den Heertgang, mei 2004, nr. 1, jaargang 10, op blz. 18.
Wat dit mogelijk onderstreept, is de groepsgrootte. Voor een wapendropping is die zelfs te klein. Volgens de instructies van het verzet zouden daar minstens 20 personen bij betrokken moeten zijn (zie: Het Grote Gebod, Deel II, p. 410).
In "Vinkel vijf jaar in oorlog, 1940-1945" vond ik ten slotte nog de namen van Piets kameraden op die dag: Jan Derks, Sjefke Derks, Stefke Feijen, Wim van de Wetering en Marinus Goyaerts.
Reactie toevoegen