Leentje wordt geboren op 16 april 1921 in Roosendaal, als oudste van de drie kinderen van Pieter Teunis van Elst en Dirkje Bakker. Leentje heeft een creatieve en muzikale aanleg; ze borduurt, houdt van gedichten, zingt in het christelijk koor Excelsior en speelt viool.
Tijdens de Duitse bezetting worden er nu en dan (Engelse) onderduikers in huis genomen en wordt de tuin gebruikt om groente te verbouwen. Nu en dan biedt Leentjes moeder Dirkje de Duitse soldaten op wacht soms koffie aan, mogelijk om geen argwaan te wekken. Het stelt Leentje in staat om naast haar Engels ook haar Duits te onderhouden. Net als haar vader, werkzaam als brievenbesteller, gaat Leentje werken voor de posterijen, als telex-typiste bij de PTT. Ze raakt betrokken bij het verzet van de West-Brabantse groep Dienst-Wim. Vanwege de gedwongen verhuizing van de PTT naar Arnhem, vertrekt Leentje naar die stad, waar ze op de Veluwestraat gaat wonen.
Ze blijft echter actief voor het verzet in West-Brabant; met carbonpapier geeft ze de dienstorders van de Duitsers door, onder andere aan de groep van Aart van de Gruiter in Roosendaal. De geallieerden komen zo onder andere de locatie te weten van een bunker in Zeist van waaruit de Duitse onderzeebootstations te Rotterdam, Cherbourg en Saint-Nazaire worden aangestuurd.
De Duitse contraspionage in Den Haag, onder leiding van Joseph Schreieder, komt er snel achter dat er een groot lek is en zet de beruchte V-mann Anton van der Waals erop. Begin 1943 slaagt hij erin Dienst-Wim te infiltreren, een spionagenetwerk dat militaire inlichtingen doorspeelt naar Londen. In juli wordt de groep opgerold en volgt een golf van arrestaties van alle betrokkenen.
Leentje wordt een tijd lang geschaduwd en het verzet waarschuwt haar, maar ze kan niet meer op tijd onderduiken. Eind juli wordt ze gearresteerd en via de gevangenis in Scheveningen (het ‘Oranjehotel’) naar de SD-gevangenis te Haaren gebracht. Hier volgt haar veroordeling tot gevangenisstraf; via Kamp Vught en Utrecht wordt ze daarna naar Duitsland gedeporteerd.
Leentje wordt van de ene na de andere gevangenis overgebracht: Anrath, Düsseldorf, Ziegenhain, Wiesbaden en Frankfurt-Höchst. Op 21 maart 1945 wordt ze met 48 andere vrouwelijke strafgevangenen naar Hirzenhain in Hessen gedeporteerd. Hier is een buitenkamp opgericht van het door de Gestapo geleide Arbeitserziehungslager Heddernheim. De buitenkampen van Heddernheim hebben als doel de ‘heropvoeding’ van politieke vijanden van de nazi’s door dwangarbeid. Vanaf de zomer van 1944 fungeert Hirzenhain als vrouwenkamp.
Als in de laatste dagen van maart 1945 de geallieerden achtereenvolgens de steden Wiesbaden, Mainz, Darmstadt en Frankfurt am Main bereiken, wordt het kamp ontruimd. Zes mannelijke gevangenen worden op 25 maart naar het bos aan de weg naar Giessen gestuurd om daar een grote kuil te graven, zogenaamd voor een benzinedepot. De volgende dag, terwijl een gedeelte van het kamp wordt geëvacueerd, wordt het zestal met nog 5 andere mannen en 76 vrouwelijke gevangenen naar de kuil gebracht en daar door een SS-commando geëxecuteerd. In kleine groepjes zijn ze achter elkaar met een mitrailleur doodgeschoten. Een van de slachtoffers van moordpartij is Leentje; ze is 23 jaar geworden.
Hirzenhain wordt enkele dagen later bevrijd, waarna de Amerikanen op aanwijzingen van de lokale bevolking het massagraf ontdekken. Van slechts een gevangene kan de identiteit worden vastgesteld. Sinds 1959 rusten de lichamen anoniem op de oorlogsbegraafplaats van klooster Arnsburg.
Leentje ontving postuum de Belgische onderscheiding Ridder in de orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis 1940 met palm.
Reacties
Gezien de plaats en datum van overlijden, is Leentje vrijwel zeker één van de 81 vrouwelijke slachtoffers die bij de ontruiming van 'Arbeitserziehungslager' Hirzenhain zijn doodgeschoten door de SS.
Ze zat in het verzet
Bedankt voor de bevestiging, Jan! Is er wellicht nog iets bekend over wat ze voor de ondergrondse heeft gedaan? Ook hoe ze is ontdekt en gearresteerd? Als daar nog informatie over bekend is, houden wij ons graag aanbevolen; dat nemen we dan mee voor in haar verhaal in de eregalerij.
Leentje heeft in Arnhem als PTT typiste op de meldkamer met een carbonpapiertje dienstorders van de Duitsers doorgegeven aan het verzet in West Brabant (Aart de Gruiter te Roosendaal). De contra spionage in Den Haag onder leiding van Scheierder komt erachter dat er een groot lek is. Scheieder heeft toen Anton van de Waals opdracht gegeven uit te zoeken hoe de groep ID WIM in elkaar zat. Zo komt hij op het spoor van Leentje. Eind juli 1943 wordt zij opgepakt.
Ik ben de nicht van Leentje van Elst. Ik ben naar haar vernoemd.
Heel hartelijk dank voor de aanvullende informatie, Leen. We hebben nu een veel beter beeld van wat Leentje voor het verzet heeft gedaan en onder welke omstandigheden ze werd gearresteerd. We hebben het inmiddels in haar verhaal verwerkt.
Er komt in de Wouwse digitale krant een dezer dagen een vrij uitgebreid artikel met al onze kennis over het lot van Leentje. De meeste informatie is bij elkaar gezocht door de heemkundekring Roosendaal. De journalist die het artikel heeft geschreven, Aart van Bockel uit Wouw, heeft het artikel geschreven na overleg metmijzelf en Frans Konings, mijn zwager en lid van die heemkundekring. Misschien een kans om de gehevens nog wat aan te vullen.
Bedankt voor je bericht, Leentje. Inmiddels heeft Aart ook contact met ons opgenomen. Hij gaat ervoor zorgen dat we inzage hebben in zijn artikel, zodat wij op basis daarvan het verhaal en de gegevens over Leentje van Elst kunnen aanvullen en waar nodig corrigeren.
Reactie toevoegen