Alexander wordt geboren op 25 juli 1903 in ’s-Hertogenbosch en is kapitein van de koopvaardijvloot. Op 6 juni 1940 legt de Nederlandse regering vanuit Londen vaarplicht op aan de bemanning van de koopvaardijschepen. Vanaf dat moment worden zij als militair beschouwd en ingezet voor de oorlogsvoering. Zo is ook Alexander vanaf dat ogenblik betrokken bij het overzeese vervoer van troepen, proviand, munitie en brandstof.
Alexander vaart in Zuidoost-Azië als daar vanaf 8 december 1941 de Japanse aanval is geopend op Nederlands-Indië. Hij wordt dan vermoedelijk ingezet ter ondersteuning van de Koninklijke Marine of het vervoer van KNIL-eenheden, maar in de loop van de Japanse veldtocht wordt Alexander krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Gevangenschap in de Japanse kampen betekent behalve het verrichten van zware arbeid ook het ondergaan van stelselmatige mishandeling en verwaarlozing. In de meeste kampen lijden de gevangenen onder gebrek aan voeding en adequate medische zorg en staan behandeling aan de mishandelingen van hun bewakers ook bloot aan besmettelijke en tropische ziekten. In hun verzwakte toestand lopen ze bovendien ook groot risico om tijdens het zware werk betrokken te raken bij ernstige ongelukken. Voor duizenden Nederlandse, Britse of andere geallieerde militairen loopt het dan ook fataal af. Degenen die de beproevingen wel weten te doorstaan, zijn na de bevrijding voor het leven getekend door geestelijke en lichamelijke trauma’s.
Voor Alexander komt het einde van de oorlog te laat. Hij bezwijkt op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, in het Krandji-hospitaal te Singapore aan de gevolgen van de geleden ontberingen. Alexander is 42 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Kembang Kuning in Surabaya.
Reactie toevoegen