Antonius wordt geboren op 5 juni 1926 in Zevenbergen en woont in Roosendaal. Hij meldt zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden, om daar bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag, na het uitbreken van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
Als op 27 december 1949 de soevereiniteitsoverdracht plaatsvindt, komt er een einde aan het koloniale gezag van Nederland in het grootste deel van Nederlands-Indië. Op Nederlands-Nieuw-Guinea na, gaat de voormalige Nederlandse kolonie over op de jonge Republiek Indonesië en kan begonnen worden met de repatriëring van de Nederlandse troepen in de archipel. Antonius wordt dan ingedeeld bij een subsistentenbataljon, verantwoordelijk voor de repatriëring van troepenonderdelen en individuele militairen. Zodra militairen in Nederlands-Indië worden voorbereid voor terugkeer naar Nederland, worden ze in dit tijdelijke bataljon overgeplaatst dat de demobilisatie, legering en verzorging regelde tot aan terugkeer in Nederland of het verlaten van de dienst.
De repatriëring neemt nog heel 1950 in beslag en wordt getekend door verschillende dodelijke ongelukken in het verkeer en met achtergebleven mijnen. Bij een zo’n ongeluk komt Antonius om het leven op 9 september 1950 in Jakarta – tot voor kort Batavia. Hij is 24 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.
Reactie toevoegen