George wordt geboren op 7 februari 1896 in Heeze en heeft zich na zijn schooltijd gevestigd in Pematang Siantar op Sumatra, waar hij planter is. Daarnaast is hij reserveluitenant bij het KNIL.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Tegen deze achtergrond wordt George als reserve 2e luitenant onder de wapenen geroepen en ingezet bij de verdediging van Sumatra.
Na drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen. Het KNIL, slecht voorbereid en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt sporadisch nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942, na de landing op Java, capituleert het KNIL in Bandoeng. De Japanners hebben de uithoeken van de archipel dan nog niet bereikt en legercommandant Hein ter Poorten geeft de daar gestationeerde KNIL-eenheden bevel de capitulatie te negeren en zelfstandig zo lang mogelijk verzet te bieden tegen de Japanners. Ook George en zijn kameraden blijven na 8 maart dus nog standhouden. Op 28 maart, na de Japanse landing op Sumatra, wordt George alsnog in Blangkejeren krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Samen met duizenden andere Nederlandse en geallieerde militairen wordt hij naar het vasteland van Zuidoost-Azië afgevoerd om daar als dwangarbeider te werken aan de Birma-spoorlijn. Daar komt hij uiteindelijk terecht in de Thaise kampen.
Werken aan de ‘dodenspoorlijn’ betekent voor de gevangenen zeer lange dagen van extreem zwaar werk, terwijl ze blootstaan aan mishandelingen, ongelukken en tropische ziekten. Ook geallieerde bombardementen op de grotere kampen eisen slachtoffers. Ondertussen lijden ze ernstig gebrek aan adequate voeding, schoon water, medicijnen, kleding en onderdak. Duizenden krijgsgevangenen komen door deze ontberingen om het leven, of keren terug met permanent lichamelijk en geestelijk trauma.
Uiteindelijk worden de ontberingen ook voor George te veel. Op 1 mei 1943 loopt hij dysenterie op en wordt afgevoerd naar de ziekenbarak van het grote Thaise kamp van Kanchanaburi, op 50 kilometer van het oostelijke einde van de lijn in Non Pladuk. Daar overlijdt George op 4 januari 1944 aan de gevolgen van de ziekte, veroorzaakt door de slechte levensomstandigheden langs het spoor. George is 47 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de oorlogsbegraafplaats in Kanchanaburi.
Reactie toevoegen