Jan wordt op 25 april 1928 geboren in Wanroij in een boerenfamilie van zeven kinderen. Als knecht gaat hij werken bij de dames Reijnen, achternichtjes van Jans vader, die in Wanroij een bedrijf met vijftig hectare grond hebben. Van maandag tot vrijdag is Jan daar in de kost; een of twee dagen per week fietst hij naar Sint Anthonis om de lagere landbouwschool te bezoeken. Als Jan na enkele jaren heimwee krijgt, neemt zijn broer Cor zijn plaats in op de boerderij van de dames Reijnen.
Terug naar huis keren betekent echter dat Jan wordt opgeroepen voor de dienstplicht. Hij komt op in Amersfoort, waar hij als soldaat wordt ingedeeld bij het 6 Bataljon Garde Regiment Jagers, opgericht in de zomer van 1948. Wegens het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt Jan voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden om er bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. Op 30 januari 1949 vertrekt hij via Cuijk per trein naar zijn onderdeel, om enkele dagen later, begin februari, te Amsterdam ingescheept te worden op de Groote Beer. Hij belooft regelmatig naar huis te zullen schrijven en krijgt bij vertrekt van zijn broers zakgeld en een fototoestel mee. Na een zeereis van bijna een maand debarkeert Jan in Soerabaja op Java. Daar wordt zijn eenheid tactisch ingezet als het 421 Bataljon Infanterie.
Kort na aankomst wordt zijn eenheid achtereenvolgens gelegerd in de omgeving van Probolinggo en Madioen. Hier wordt het bataljon verspreid in de omgeving ingezet voor patrouilles en bewaking van de konvooiroutes en bruggen. Jan heeft er een zware taak aan. Na het einde van de Tweede Politionele Actie is de guerrillastrijd in ongekende hevigheid toegenomen en dat betekent voor Jan en zijn bataljon veelvuldig beschietingen, hinderlagen en infiltraties.
Tegen de achtergrond van deze nieuw opgelaaide gevechten sneuvelt Jan op 22 juni 1949 in Kedoeng Kalar. Hij is 21 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Kembang Kuning in Surabaya. Nog wekenlang nadat het bericht van zijn sneuvelen zijn familie heeft bereikt, komen er nog verlate brieven van Jan thuis binnen.
Reacties
Volgens de verhalen die ik altijd gehoord heb is Jan niet vrijwillig in dienst gegaan maar is hij in dienst gegaan omdat hij daarvoor opgeroepen is.
Jan heeft van zijn reis naar Nederlands Indie en zijn verblijf daar een dagboek bijgehouden. Een oom van mij heeft dit lang geleden uitgetypt want het dagboek zelf is moeilijk te lezen. Ik heb deze versie gescand en beschikbaar. Is dit interessant voor jullie. Ik kan deze eventueel mailen.
Dag Tonnie, nog hartelijk dank voor uw bericht. Per mail zal ik nog contact met u opnemen.
Reactie toevoegen