Jan wordt geboren op 20 mei 1883 in Ossendrecht en woont in Rotterdam. Hij is stoker aan boord van het Noorse koopvaardijschip S.S. Brant County. Op 6 juni 1940 legt de Nederlandse regering vanuit Londen vaarplicht op aan alle Nederlanders op koopvaardijschepen. Het gaat om ongeveer 12.000 opvarenden op 850 schepen. Ook Nederlanders aan boord van geallieerde koopvaardijschepen vallen onder deze plicht. Zo wordt Jan aan boord van de Brant County ingezet voor de Nederlandse oorlogsvoering aan geallieerde zijde.
Om 5 uur in de ochtend van 11 maart 1943 bevindt het schip zich middenin de Noordelijke Atlantische Oceaan, als het wordt getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U-86. Door de inslag vliegt de voorraad carbid in brand, waarna aan boord een vlammenzee uitbreekt. Van de 58 bemanningsleden weten er 24 in een reddingssloep te ontkomen (een van hen bezwijkt later aan zware brandwonden). Als de sloep zich tweehonderd meter van het schip bevindt, bereikt het vuur de munitievoorraad; in een enorme explosie en een regen van vuur, metaal en wrakhout gaat het schip ten onder. De overlevenden worden een half uur later opgepikt door het Britse koopvaardijschip Stuart Prince.
Bij de scheepsramp van de Brant County komen in totaal 35 bemanningsleden om het leven. Een van de eerste slachtoffers is Jan. Als stoker in de machinekamer maakte hij geen schijn van kans om de scheepsramp te overleven. Hij is 59 jaar geworden.
Reactie toevoegen