Remi wordt op 16 juni 1911 geboren in Bergeijk als derde zoon van sigarenfabrikant Gerard van den Akker en Marie Louise Groos uit Kortrijk. In 1913 verhuist het gezin naar Merksem in België, maar behoudt de Nederlandse nationaliteit. In 1934 meldt Remi zich vrijwillig voor dienst bij het KNIL en vertrekt kort daarna naar Nederlands-Indië. Daar verblijft in Bandoeng, de garnizoensstad van het KNIL.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Remi als sergeant 1e klasse der infanterie ingezet bij de verdediging van Java.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en uitgerust en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt nog hevig verzet, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 wordt het KNIL in Bandoeng gedwongen tot overgave. Die dag wordt Remi met duizenden andere Nederlandse militairen krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Begin 1943 volgt transport naar het vasteland van Zuidoost-Azië, waar Remi als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Na verschillende overplaatsingen komt hij terecht in het Birmese kamp Anganum, ruim honderd kilometer verwijderd van de westelijke eindhalte in Thanbyuzayat.
Werken aan de ‘dodenspoorlijn’ betekent lange dagen van extreem zwaar werk in het broeierig hete weer van de tropen. De voeding is zeer karig en er zijn nauwelijks medicijnen voorhanden tegen endemische ziekten. Ondertussen staan de gevangenen bloot aan mishandelingen en lopen grote kans in hun verzwakte toestand te verongelukken. In Anganum zijn vooral in mei en juni 1943 de omstandigheden extreem zwaar. De dwangarbeiders worden er 16 uur per dag, merendeels in de stromende regen, aan het werk gezet om een spoordijk aan te leggen. In het kamp bevinden zich daardoor zeer veel ernstig zieken.
Remi is een van de vele gevangenen voor wie de ontberingen uiteindelijk te veel worden. Hij bezwijkt op 22 december 1943 door uitputting en ziekte in Anganum. Hij is 32 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de oorlogsbegraafplaats te Thanbyuzayat in Myanmar (Birma).
Reactie toevoegen