Sjef Kuppens

Sjef wordt geboren op 1 april 1925 in Kruisland als zoon van Jan Kuppens en Adriana Schouw en woont in Oud Gastel. In de zomer van 1945 meldt hij zich voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt ingedeeld bij het 4-7 Regiment Stoottroepen. Wegens het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt hij voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden, om er bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag.

Na enkele maanden training vertrekt hij naar Wokingham in het Verenigd Koninkrijk waar het regiment verder wordt uitgerust. Op 12 oktober 1945 vertrekt Sjef met de Alcantara naar de Oost. De Britse admiraal Lord Mountbatten, opperbevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC), heeft echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uitgevaardigd voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, om te verhinderen dat het conflict escaleert in een grootschalige oorlog waar de gestationeerde Britse troepen dan in verzeild raken. De Alcantara wijkt in plaats daarvan uit naar het Britse Malakka, waar de Nederlandse troepen de opheffing van het landingsverbod afwachten en in kamp Dusun Tua verder worden getraind. Op 10 februari 1946 debarkeert Sjef in Muntok, op het eiland Bangka dat buiten het landingsverbod valt. Tegen de tijd dat na felle tegenstand de orde op het eiland is hersteld, is het verbod opgeheven en worden de stoottroepen voor wachtdiensten en konvooibegeleiding overgeplaatst naar Batavia.

Eind 1946 is Sjef met zijn onderdeel weer in Sumatra voor deelname aan acties rond Palembang. Op Nieuwjaarsdag 1947 komt het daar tot een gewelddadig treffen tussen Nederlandse troepen en Indonesische revolutionairen. Tijdens de Slag om Palembang die dan losbrandt, zetten de Nederlanders het volledige arsenaal in; pantserwagens leveren strijd in de straten, terwijl marineschepen op de Moesi en B-25-bommenwerpers de revolutionairen ook vanaf de rivier en vanuit de lucht onder vuur nemen. De revolutionairen worden na vijf dagen van zware strijd verdreven, maar door het luchtbombardement is Palembang grotendeels verwoest en zijn er 2000 tot 35000 burgers omgekomen.

Ook in de maanden daarna blijft het onrustig in Zuid-Sumatra en worden de stoottroepen regelmatig uitgezonden voor zuiveringsacties. Op 1 februari 1947 wordt Sjef met een peloton in Moeara Batoen bij Palembang achter een groep guerrillastrijders aan gestuurd. Na een korte achtervolging verschuilen de rebellen zich in een grot. Er worden handgranaten naarbinnen geslingerd. Nadat ze allemaal tot ontploffing zijn gebracht, gaat Sjef kijken of ze allemaal zijn gedood. Zijn kameraden smeken hem dat niet te doen, vanwege mogelijke overlevenden. Met een vlammenwerper in de aanslag gaat Sjef toch de grot binnen, waarna het gevreesde gebeurt. Bij het betreden van de grot wordt hij doodgeschoten door verborgen strijders. Zijn levenloze lichaam wordt later door zijn kameraden teruggevoerd. Sjef is 21 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats in Bandung op het Nederlands ereveld Pandu.