Theodorus wordt geboren op 26 september 1919 in Woensel. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij als soldaat wordt ingedeeld bij de artillerie.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Een verrassing is dit niet. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging hebben de Japanners Nederlands-Indië al langer op het oog als essentieel doel om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Theodorus onder de wapenen geroepen en ingezet bij de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen. Het slecht voorbereide KNIL, ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, maakt geen schijn van kans. Op 8 maart 1942 dwingen de Japanners het KNIL in Bandoeng tot de overgave.
Samen met duizenden andere Nederlandse militairen wordt Theodorus krijgsgevangen genomen en vervolgens gedeporteerd naar het vasteland van Zuidoost-Azië gedeporteerd. Daar wordt hij als dwangarbeider ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Hij komt terecht in het Thaise kamp Tamarkan, op 55 kilometer van het oostelijke eindpunt van de lijn in Non Pladuk.
Tot mei 1943 fungeert Tamarkan als werkkamp, daarna wordt het een hospitaalkamp waar zieke krijgsgevangenen vanuit andere kampen worden binnengebracht. Hoewel de voedselvoorziening en medische zorg in Tamakan vergeleken met de andere kampen redelijk is, kent het kamp een hoog sterftecijfer door ziekte-uitbraken. Gemiddeld overlijden er zes personen per dag aan dysenterie. Theodorus bezwijkt er op 30 oktober 1943. Mogelijk is hij als ernstig zieke van een ander kamp overgebracht en kort na aankomst overleden. Hij is 24 jaar geworden en rust op de oorlogsbegraafplaats van Kanchanaburi in Thailand.
Reactie toevoegen