Willy wordt geboren op 9 december 1898 in Breda als oudste van de vier kinderen van Willem Asbeek Brusse en Annette Homburg. Na zijn studie aan de Universiteit van Leiden vertrekt hij naar Nederlands-Indië, waar hij in Padang op Sumatra gaat werken als financieel inspecteur voor het Binnenlands Bestuur. Als vrijwilliger heeft hij zich daar ook aangesloten bij de Landstorm.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Willy vanuit de Landstorm ingelijfd bij de infanterie van het KNIL en met de rang van sergeant ingezet bij de verdediging van de kolonie. Vermoedelijk is Willy dan gelegerd in Java.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt sporadisch nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 capituleert het KNIL te Bandoeng op Java. Rond deze tijd wordt ook Willy dan krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Op 16 september 1944 wordt hij vanuit de haven van Tandjong Priok bij Batavia ingescheept op het Japanse vrachtschip Junyo Maru. Aan boord bevinden zich 1377 Nederlandse, 64 Britse en Australische en 8 Amerikaanse krijgsgevangenen en niet minder dan 4200 romusha’s, Javaanse slavenarbeiders. Alles bij elkaar worden er zo’n 6500 krijgsgevangenen in de stikbenauwde ruimen van het oude, roestige schip vervoerd. Hun bestemming is Padang op Sumatra, vanwaar ze als dwangarbeiders zouden worden ingezet bij de aanleg van de Pakanbaroe-spoorlijn.
Op 18 september 1944, om half zes in de namiddag bevindt het zich voor de kust van Sumatra, ter hoogte van Benkoelen. De opvarenden worden dan opgeschrikt door een aantal explosies aan boord, gevolgd door sirenes. Paniek breekt uit zodra de achtersteven van het schip begint te zinken en de boeg omhoog komt. Het schip blijkt te zijn getroffen door torpedo’s van de Britse onderzeeër HMS Tradewind. De gevangenen die op deze tropisch warme dag aan dek mochten komen, kunnen in het water proberen te overleven door zich aan het wrakhout of reddingssloepen vast te klampen. De gevangenen in de scheepsruimen maken echter geen schijn van kans en gaan met het schip ten onder. Van de 5600 opvarenden komen er 4720 om het leven. Een van hen is Willy; hij is 45 jaar geworden.
Reactie toevoegen